Vervoeging van kloppen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik klop
  • jij klopt
  • hij/zij/het klopt
  • wij kloppen
  • jullie kloppen
  • zij kloppen

Indicativo presente

  • yo sorprendo
  • sorprendes
  • él/ella sorprende
  • nosotros sorprendemos
  • vosotros sorprendéis
  • ellos/ellas sorprenden

Onvoltooid verleden tijd

  • ik klopte
  • jij klopte
  • hij/zij/het klopte
  • wij klopten
  • jullie klopten
  • zij klopten

Indefinido

  • yo sorprendí
  • sorprendiste
  • él/ella sorprendió
  • nosotros sorprendimos
  • vosotros sorprendisteis
  • ellos/ellas sorprendieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geklopt
  • jij hebt geklopt
  • hij/zij/het heeft geklopt
  • wij hebben geklopt
  • jullie hebben geklopt
  • zij hebben geklopt

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he sorprendido
  • has sorprendido
  • él/ella ha sorprendido
  • nosotros hemos sorprendido
  • vosotros habéis sorprendido
  • ellos/ellas han sorprendido

Voltooid verleden tijd

  • ik had geklopt
  • jij had geklopt
  • hij/zij/het had geklopt
  • wij hadden geklopt
  • jullie hadden geklopt
  • zij hadden geklopt

Pluscuamperfecto

  • yo había sorprendido
  • habías sorprendido
  • él/ella había sorprendido
  • nosotros habíamos sorprendido
  • vosotros habíais sorprendido
  • ellos/ellas habían sorprendido

Toekomende tijd I

  • ik zal kloppen
  • jij zult kloppen
  • hij/zij/het zal kloppen
  • wij zullen kloppen
  • jullie zullen kloppen
  • zij zullen kloppen

Futuro I

  • yo sorprenderé
  • sorprenderás
  • él/ella sorprenderá
  • nosotros sorprenderemos
  • vosotros sorprenderéis
  • ellos/ellas sorprenderán

Toekomende tijd II

  • ik zal geklopt hebben
  • jij zult geklopt hebben
  • hij/zij/het zal geklopt hebben
  • wij zullen geklopt hebben
  • jullie zullen geklopt hebben
  • zij zullen geklopt hebben

Futuro perfecto

  • yo habré sorprendido
  • habrás sorprendido
  • él/ella habrá sorprendido
  • nosotros habremos sorprendido
  • vosotros habréis sorprendido
  • ellos/ellas habrán sorprendido

Conditionalis I

  • ik zou kloppen
  • jij zou kloppen
  • hij/zij/het zou kloppen
  • wij zouden kloppen
  • jullie zouden kloppen
  • zij zouden kloppen

Condicional

  • yo sorprendería
  • sorprenderías
  • él/ella sorprendería
  • nosotros sorprenderíamos
  • vosotros sorprenderíais
  • ellos/ellas sorprenderían

Conditionalis II

  • ik zou hebben geklopt
  • jij zou hebben geklopt
  • hij/zij/het zou hebben geklopt
  • wij zouden hebben geklopt
  • jullie zouden hebben geklopt
  • zij zouden hebben geklopt

Condicional perfecto

  • yo habría sorprendido
  • habrías sorprendido
  • él/ella habría sorprendido
  • nosotros habríamos sorprendido
  • vosotros habríais sorprendido
  • ellos/ellas habrían sorprendido

Imperatief

  • jij klop
  • jullie klopt

Imperativo presente

  • sorprende
  • vosotros sorprended

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van kloppen