Vervoeging van lead
Onbepaalde wijs (infinitief): to lead
Engels
Nederlands
Present
- I lead
- you lead
- he/she/it leads
- we lead
- you lead
- they lead
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik boor op
- jij boort op
- hij/zij/het boort op
- wij boren op
- jullie boren op
- zij boren op
Simple past
- I led
- you led
- he/she/it led
- we led
- you led
- they led
Onvoltooid verleden tijd
- ik boorde op
- jij boorde op
- hij/zij/het boorde op
- wij boorden op
- jullie boorden op
- zij boorden op
Present perfect
- I have led
- you have led
- he/she/it has led
- we have led
- you have led
- they have led
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb opgeboord
- jij hebt opgeboord
- hij/zij/het heeft opgeboord
- wij hebben opgeboord
- jullie hebben opgeboord
- zij hebben opgeboord
Past perfect
- I had led
- you had led
- he/she/it had led
- we had led
- you had led
- they had led
Voltooid verleden tijd
- ik had opgeboord
- jij had opgeboord
- hij/zij/het had opgeboord
- wij hadden opgeboord
- jullie hadden opgeboord
- zij hadden opgeboord
Future
- I will lead
- you will lead
- he/she/it will lead
- we will lead
- you will lead
- they will lead
Toekomende tijd I
- ik zal opboren
- jij zult opboren
- hij/zij/het zal opboren
- wij zullen opboren
- jullie zullen opboren
- zij zullen opboren
Future perfect
- I will have led
- you will have led
- he/she/it will have led
- we will have led
- you will have led
- they will have led
Toekomende tijd II
- ik zal opgeboord hebben
- jij zult opgeboord hebben
- hij/zij/het zal opgeboord hebben
- wij zullen opgeboord hebben
- jullie zullen opgeboord hebben
- zij zullen opgeboord hebben
Conditional present
- I would lead
- you would lead
- he/she/it would lead
- we would lead
- you would lead
- they would lead
Conditionalis I
- ik zou opboren
- jij zou opboren
- hij/zij/het zou opboren
- wij zouden opboren
- jullie zouden opboren
- zij zouden opboren
Conditional perfect
- I would have led
- you would have led
- he/she/it would have led
- we would have led
- you would have led
- they would have led
Conditionalis II
- ik zou hebben opgeboord
- jij zou hebben opgeboord
- hij/zij/het zou hebben opgeboord
- wij zouden hebben opgeboord
- jullie zouden hebben opgeboord
- zij zouden hebben opgeboord
Imperative
- you lead
- you lead
Imperatief
- jij boor op
- jullie boort op