Engels

Nederlands

Present

  • I lift
  • you lift
  • he/she/it lifts
  • we lift
  • you lift
  • they lift

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik revoceer
  • jij revoceert
  • hij/zij/het revoceert
  • wij revoceren
  • jullie revoceren
  • zij revoceren

Simple past

  • I lifted
  • you lifted
  • he/she/it lifted
  • we lifted
  • you lifted
  • they lifted

Onvoltooid verleden tijd

  • ik revoceerde
  • jij revoceerde
  • hij/zij/het revoceerde
  • wij revoceerden
  • jullie revoceerden
  • zij revoceerden

Present perfect

  • I have lifted
  • you have lifted
  • he/she/it has lifted
  • we have lifted
  • you have lifted
  • they have lifted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gerevoceerd
  • jij hebt gerevoceerd
  • hij/zij/het heeft gerevoceerd
  • wij hebben gerevoceerd
  • jullie hebben gerevoceerd
  • zij hebben gerevoceerd

Past perfect

  • I had lifted
  • you had lifted
  • he/she/it had lifted
  • we had lifted
  • you had lifted
  • they had lifted

Voltooid verleden tijd

  • ik had gerevoceerd
  • jij had gerevoceerd
  • hij/zij/het had gerevoceerd
  • wij hadden gerevoceerd
  • jullie hadden gerevoceerd
  • zij hadden gerevoceerd

Future

  • I will lift
  • you will lift
  • he/she/it will lift
  • we will lift
  • you will lift
  • they will lift

Toekomende tijd I

  • ik zal revoceren
  • jij zult revoceren
  • hij/zij/het zal revoceren
  • wij zullen revoceren
  • jullie zullen revoceren
  • zij zullen revoceren

Future perfect

  • I will have lifted
  • you will have lifted
  • he/she/it will have lifted
  • we will have lifted
  • you will have lifted
  • they will have lifted

Toekomende tijd II

  • ik zal gerevoceerd hebben
  • jij zult gerevoceerd hebben
  • hij/zij/het zal gerevoceerd hebben
  • wij zullen gerevoceerd hebben
  • jullie zullen gerevoceerd hebben
  • zij zullen gerevoceerd hebben

Conditional present

  • I would lift
  • you would lift
  • he/she/it would lift
  • we would lift
  • you would lift
  • they would lift

Conditionalis I

  • ik zou revoceren
  • jij zou revoceren
  • hij/zij/het zou revoceren
  • wij zouden revoceren
  • jullie zouden revoceren
  • zij zouden revoceren

Conditional perfect

  • I would have lifted
  • you would have lifted
  • he/she/it would have lifted
  • we would have lifted
  • you would have lifted
  • they would have lifted

Conditionalis II

  • ik zou hebben gerevoceerd
  • jij zou hebben gerevoceerd
  • hij/zij/het zou hebben gerevoceerd
  • wij zouden hebben gerevoceerd
  • jullie zouden hebben gerevoceerd
  • zij zouden hebben gerevoceerd

Imperative

  • you lift
  • you lift

Imperatief

  • jij revoceer
  • jullie revoceert

Verwijzingen

Bekijk 30 definitie(s) van lift