Vervoeging van lijden
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lijd
- jij lijdt
- hij/zij/het lijdt
- wij lijden
- jullie lijden
- zij lijden
Present
- I bear
- you bear
- he/she/it bears
- we bear
- you bear
- they bear
Onvoltooid verleden tijd
- ik leed
- jij leed
- hij/zij/het leed
- wij leden
- jullie leden
- zij leden
Simple past
- I bore; bare
- you bore; bare
- he/she/it bore; bare
- we bore; bare
- you bore; bare
- they bore; bare
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geleden
- jij hebt geleden
- hij/zij/het heeft geleden
- wij hebben geleden
- jullie hebben geleden
- zij hebben geleden
Present perfect
- I have borne; born
- you have borne; born
- he/she/it has borne; born
- we have borne; born
- you have borne; born
- they have borne; born
Voltooid verleden tijd
- ik had geleden
- jij had geleden
- hij/zij/het had geleden
- wij hadden geleden
- jullie hadden geleden
- zij hadden geleden
Past perfect
- I had borne; born
- you had borne; born
- he/she/it had borne; born
- we had borne; born
- you had borne; born
- they had borne; born
Toekomende tijd I
- ik zal lijden
- jij zult lijden
- hij/zij/het zal lijden
- wij zullen lijden
- jullie zullen lijden
- zij zullen lijden
Future
- I will bear
- you will bear
- he/she/it will bear
- we will bear
- you will bear
- they will bear
Toekomende tijd II
- ik zal geleden hebben
- jij zult geleden hebben
- hij/zij/het zal geleden hebben
- wij zullen geleden hebben
- jullie zullen geleden hebben
- zij zullen geleden hebben
Future perfect
- I will have borne; born
- you will have borne; born
- he/she/it will have borne; born
- we will have borne; born
- you will have borne; born
- they will have borne; born
Conditionalis I
- ik zou lijden
- jij zou lijden
- hij/zij/het zou lijden
- wij zouden lijden
- jullie zouden lijden
- zij zouden lijden
Conditional present
- I would bear
- you would bear
- he/she/it would bear
- we would bear
- you would bear
- they would bear
Conditionalis II
- ik zou hebben geleden
- jij zou hebben geleden
- hij/zij/het zou hebben geleden
- wij zouden hebben geleden
- jullie zouden hebben geleden
- zij zouden hebben geleden
Conditional perfect
- I would have borne; born
- you would have borne; born
- he/she/it would have borne; born
- we would have borne; born
- you would have borne; born
- they would have borne; born
Imperatief
- jij lijd
- jullie lijdt
Imperative
- you bear
- you bear