Vervoeging van look
Onbepaalde wijs (infinitief): to look
Engels
Nederlands
Present
- I look
- you look
- he/she/it looks
- we look
- you look
- they look
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verbeid
- jij verbeidt
- hij/zij/het verbeidt
- wij verbeiden
- jullie verbeiden
- zij verbeiden
Simple past
- I looked
- you looked
- he/she/it looked
- we looked
- you looked
- they looked
Onvoltooid verleden tijd
- ik verbeidde
- jij verbeidde
- hij/zij/het verbeidde
- wij verbeidden
- jullie verbeidden
- zij verbeidden
Present perfect
- I have looked
- you have looked
- he/she/it has looked
- we have looked
- you have looked
- they have looked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verbeid
- jij hebt verbeid
- hij/zij/het heeft verbeid
- wij hebben verbeid
- jullie hebben verbeid
- zij hebben verbeid
Past perfect
- I had looked
- you had looked
- he/she/it had looked
- we had looked
- you had looked
- they had looked
Voltooid verleden tijd
- ik had verbeid
- jij had verbeid
- hij/zij/het had verbeid
- wij hadden verbeid
- jullie hadden verbeid
- zij hadden verbeid
Future
- I will look
- you will look
- he/she/it will look
- we will look
- you will look
- they will look
Toekomende tijd I
- ik zal verbeiden
- jij zult verbeiden
- hij/zij/het zal verbeiden
- wij zullen verbeiden
- jullie zullen verbeiden
- zij zullen verbeiden
Future perfect
- I will have looked
- you will have looked
- he/she/it will have looked
- we will have looked
- you will have looked
- they will have looked
Toekomende tijd II
- ik zal verbeid hebben
- jij zult verbeid hebben
- hij/zij/het zal verbeid hebben
- wij zullen verbeid hebben
- jullie zullen verbeid hebben
- zij zullen verbeid hebben
Conditional present
- I would look
- you would look
- he/she/it would look
- we would look
- you would look
- they would look
Conditionalis I
- ik zou verbeiden
- jij zou verbeiden
- hij/zij/het zou verbeiden
- wij zouden verbeiden
- jullie zouden verbeiden
- zij zouden verbeiden
Conditional perfect
- I would have looked
- you would have looked
- he/she/it would have looked
- we would have looked
- you would have looked
- they would have looked
Conditionalis II
- ik zou hebben verbeid
- jij zou hebben verbeid
- hij/zij/het zou hebben verbeid
- wij zouden hebben verbeid
- jullie zouden hebben verbeid
- zij zouden hebben verbeid
Imperative
- you look
- you look
Imperatief
- jij verbeid
- jullie verbeidt