Vervoeging van maaien

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik maai
  • jij maait
  • hij/zij/het maait
  • wij maaien
  • jullie maaien
  • zij maaien

Present

  • I weave
  • you weave
  • he/she/it weaves
  • we weave
  • you weave
  • they weave

Onvoltooid verleden tijd

  • ik maaide
  • jij maaide
  • hij/zij/het maaide
  • wij maaiden
  • jullie maaiden
  • zij maaiden

Simple past

  • I wove
  • you wove
  • he/she/it wove
  • we wove
  • you wove
  • they wove

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gemaaid
  • jij hebt gemaaid
  • hij/zij/het heeft gemaaid
  • wij hebben gemaaid
  • jullie hebben gemaaid
  • zij hebben gemaaid

Present perfect

  • I have woven
  • you have woven
  • he/she/it has woven
  • we have woven
  • you have woven
  • they have woven

Voltooid verleden tijd

  • ik had gemaaid
  • jij had gemaaid
  • hij/zij/het had gemaaid
  • wij hadden gemaaid
  • jullie hadden gemaaid
  • zij hadden gemaaid

Past perfect

  • I had woven
  • you had woven
  • he/she/it had woven
  • we had woven
  • you had woven
  • they had woven

Toekomende tijd I

  • ik zal maaien
  • jij zult maaien
  • hij/zij/het zal maaien
  • wij zullen maaien
  • jullie zullen maaien
  • zij zullen maaien

Future

  • I will weave
  • you will weave
  • he/she/it will weave
  • we will weave
  • you will weave
  • they will weave

Toekomende tijd II

  • ik zal gemaaid hebben
  • jij zult gemaaid hebben
  • hij/zij/het zal gemaaid hebben
  • wij zullen gemaaid hebben
  • jullie zullen gemaaid hebben
  • zij zullen gemaaid hebben

Future perfect

  • I will have woven
  • you will have woven
  • he/she/it will have woven
  • we will have woven
  • you will have woven
  • they will have woven

Conditionalis I

  • ik zou maaien
  • jij zou maaien
  • hij/zij/het zou maaien
  • wij zouden maaien
  • jullie zouden maaien
  • zij zouden maaien

Conditional present

  • I would weave
  • you would weave
  • he/she/it would weave
  • we would weave
  • you would weave
  • they would weave

Conditionalis II

  • ik zou hebben gemaaid
  • jij zou hebben gemaaid
  • hij/zij/het zou hebben gemaaid
  • wij zouden hebben gemaaid
  • jullie zouden hebben gemaaid
  • zij zouden hebben gemaaid

Conditional perfect

  • I would have woven
  • you would have woven
  • he/she/it would have woven
  • we would have woven
  • you would have woven
  • they would have woven

Imperatief

  • jij maai
  • jullie maait

Imperative

  • you weave
  • you weave

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van maaien