Vervoeging van mangelen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik mangel
  • jij mangelt
  • hij/zij/het mangelt
  • wij mangelen
  • jullie mangelen
  • zij mangelen

Indicativo presente

  • yo satino
  • satinas
  • él/ella satina
  • nosotros satinamos
  • vosotros satináis
  • ellos/ellas satinan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik mangelde
  • jij mangelde
  • hij/zij/het mangelde
  • wij mangelden
  • jullie mangelden
  • zij mangelden

Indefinido

  • yo satiné
  • satinaste
  • él/ella satinó
  • nosotros satinamos
  • vosotros satinasteis
  • ellos/ellas satinaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gemangeld
  • jij hebt gemangeld
  • hij/zij/het heeft gemangeld
  • wij hebben gemangeld
  • jullie hebben gemangeld
  • zij hebben gemangeld

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he satinado
  • has satinado
  • él/ella ha satinado
  • nosotros hemos satinado
  • vosotros habéis satinado
  • ellos/ellas han satinado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gemangeld
  • jij had gemangeld
  • hij/zij/het had gemangeld
  • wij hadden gemangeld
  • jullie hadden gemangeld
  • zij hadden gemangeld

Pluscuamperfecto

  • yo había satinado
  • habías satinado
  • él/ella había satinado
  • nosotros habíamos satinado
  • vosotros habíais satinado
  • ellos/ellas habían satinado

Toekomende tijd I

  • ik zal mangelen
  • jij zult mangelen
  • hij/zij/het zal mangelen
  • wij zullen mangelen
  • jullie zullen mangelen
  • zij zullen mangelen

Futuro I

  • yo satinaré
  • satinarás
  • él/ella satinará
  • nosotros satinaremos
  • vosotros satinaréis
  • ellos/ellas satinarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gemangeld hebben
  • jij zult gemangeld hebben
  • hij/zij/het zal gemangeld hebben
  • wij zullen gemangeld hebben
  • jullie zullen gemangeld hebben
  • zij zullen gemangeld hebben

Futuro perfecto

  • yo habré satinado
  • habrás satinado
  • él/ella habrá satinado
  • nosotros habremos satinado
  • vosotros habréis satinado
  • ellos/ellas habrán satinado

Conditionalis I

  • ik zou mangelen
  • jij zou mangelen
  • hij/zij/het zou mangelen
  • wij zouden mangelen
  • jullie zouden mangelen
  • zij zouden mangelen

Condicional

  • yo satinaría
  • satinarías
  • él/ella satinaría
  • nosotros satinaríamos
  • vosotros satinaríais
  • ellos/ellas satinarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gemangeld
  • jij zou hebben gemangeld
  • hij/zij/het zou hebben gemangeld
  • wij zouden hebben gemangeld
  • jullie zouden hebben gemangeld
  • zij zouden hebben gemangeld

Condicional perfecto

  • yo habría satinado
  • habrías satinado
  • él/ella habría satinado
  • nosotros habríamos satinado
  • vosotros habríais satinado
  • ellos/ellas habrían satinado

Imperatief

  • jij mangel
  • jullie mangelt

Imperativo presente

  • satina
  • vosotros satinad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van mangelen