Vervoeging van manipuleren

Onbepaalde wijs (infinitief): manipuleren

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik manipuleer
  • jij manipuleert
  • hij/zij/het manipuleert
  • wij manipuleren
  • jullie manipuleren
  • zij manipuleren

Präsens Indikativ

  • ich handhabe
  • du handhabst
  • er/sie/es handhabt
  • wir handhaben
  • ihr handhabt
  • sie handhaben

Onvoltooid verleden tijd

  • ik manipuleerde
  • jij manipuleerde
  • hij/zij/het manipuleerde
  • wij manipuleerden
  • jullie manipuleerden
  • zij manipuleerden

Präteritum Indikativ

  • ich handhabte
  • du handhabtest
  • er/sie/es handhabte
  • wir handhabten
  • ihr handhabtet
  • sie handhabten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gemanipuleerd
  • jij hebt gemanipuleerd
  • hij/zij/het heeft gemanipuleerd
  • wij hebben gemanipuleerd
  • jullie hebben gemanipuleerd
  • zij hebben gemanipuleerd

Perfekt Indikativ

  • ich habe gehandhabt
  • du hast gehandhabt
  • er/sie/es hat gehandhabt
  • wir haben gehandhabt
  • ihr habt gehandhabt
  • sie haben gehandhabt

Voltooid verleden tijd

  • ik had gemanipuleerd
  • jij had gemanipuleerd
  • hij/zij/het had gemanipuleerd
  • wij hadden gemanipuleerd
  • jullie hadden gemanipuleerd
  • zij hadden gemanipuleerd

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte gehandhabt
  • du hattest gehandhabt
  • er/sie/es hatte gehandhabt
  • wir hatten gehandhabt
  • ihr hattet gehandhabt
  • sie hatten gehandhabt

Toekomende tijd I

  • ik zal manipuleren
  • jij zult manipuleren
  • hij/zij/het zal manipuleren
  • wij zullen manipuleren
  • jullie zullen manipuleren
  • zij zullen manipuleren

Futur I Indikativ

  • ich werde handhaben
  • du wirst handhaben
  • er/sie/es wird handhaben
  • wir werden handhaben
  • ihr werdet handhaben
  • sie werden handhaben

Toekomende tijd II

  • ik zal gemanipuleerd hebben
  • jij zult gemanipuleerd hebben
  • hij/zij/het zal gemanipuleerd hebben
  • wij zullen gemanipuleerd hebben
  • jullie zullen gemanipuleerd hebben
  • zij zullen gemanipuleerd hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde gehandhabt haben
  • du wirst gehandhabt haben
  • er/sie/es wird gehandhabt haben
  • wir werden gehandhabt haben
  • ihr werdet gehandhabt haben
  • sie werden gehandhabt haben

Conditionalis I

  • ik zou manipuleren
  • jij zou manipuleren
  • hij/zij/het zou manipuleren
  • wij zouden manipuleren
  • jullie zouden manipuleren
  • zij zouden manipuleren

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde handhaben
  • du würdest handhaben
  • er/sie/es würde handhaben
  • wir würden handhaben
  • ihr würdet handhaben
  • sie würden handhaben

Conditionalis II

  • ik zou hebben gemanipuleerd
  • jij zou hebben gemanipuleerd
  • hij/zij/het zou hebben gemanipuleerd
  • wij zouden hebben gemanipuleerd
  • jullie zouden hebben gemanipuleerd
  • zij zouden hebben gemanipuleerd

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde gehandhabt haben
  • du würdest gehandhabt haben
  • er/sie/es würde gehandhabt haben
  • wir würden gehandhabt haben
  • ihr würdet gehandhabt haben
  • sie würden gehandhabt haben

Imperatief

  • jij manipuleer
  • jullie manipuleert

Imperativ

  • du handhab(e)
  • ihr handhabt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van manipuleren