Vervoeging van mark
Onbepaalde wijs (infinitief): to mark
37 alternatieve vertalingen
- aanduiden
- aangeven
- aanmunten
- aanwijzen
- afdrukken
- afstrepen
- aftekenen
- afvinken
- bekennen
- bemerken
- brandmerken
- etiketteren
- gadeslaan
- gewaarworden
- interpungeren
- karakteriseren
- kenmerken
- kenschetsen
- kentekenen
- markeren
- merken
- observeren
- onderkennen
- onderscheiden
- opmerken
- schandmerken
- schrappen
- slaan
- stempelen
- tekenen
- toekijken
- toezien
- turven
- typeren
- uitschrijven
- vinken
- waarnemen
Engels
Nederlands
Present
- I mark
- you mark
- he/she/it marks
- we mark
- you mark
- they mark
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stigmatiseer
- jij stigmatiseert
- hij/zij/het stigmatiseert
- wij stigmatiseren
- jullie stigmatiseren
- zij stigmatiseren
Simple past
- I marked
- you marked
- he/she/it marked
- we marked
- you marked
- they marked
Onvoltooid verleden tijd
- ik stigmatiseerde
- jij stigmatiseerde
- hij/zij/het stigmatiseerde
- wij stigmatiseerden
- jullie stigmatiseerden
- zij stigmatiseerden
Present perfect
- I have marked
- you have marked
- he/she/it has marked
- we have marked
- you have marked
- they have marked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gestigmatiseerd
- jij hebt gestigmatiseerd
- hij/zij/het heeft gestigmatiseerd
- wij hebben gestigmatiseerd
- jullie hebben gestigmatiseerd
- zij hebben gestigmatiseerd
Past perfect
- I had marked
- you had marked
- he/she/it had marked
- we had marked
- you had marked
- they had marked
Voltooid verleden tijd
- ik had gestigmatiseerd
- jij had gestigmatiseerd
- hij/zij/het had gestigmatiseerd
- wij hadden gestigmatiseerd
- jullie hadden gestigmatiseerd
- zij hadden gestigmatiseerd
Future
- I will mark
- you will mark
- he/she/it will mark
- we will mark
- you will mark
- they will mark
Toekomende tijd I
- ik zal stigmatiseren
- jij zult stigmatiseren
- hij/zij/het zal stigmatiseren
- wij zullen stigmatiseren
- jullie zullen stigmatiseren
- zij zullen stigmatiseren
Future perfect
- I will have marked
- you will have marked
- he/she/it will have marked
- we will have marked
- you will have marked
- they will have marked
Toekomende tijd II
- ik zal gestigmatiseerd hebben
- jij zult gestigmatiseerd hebben
- hij/zij/het zal gestigmatiseerd hebben
- wij zullen gestigmatiseerd hebben
- jullie zullen gestigmatiseerd hebben
- zij zullen gestigmatiseerd hebben
Conditional present
- I would mark
- you would mark
- he/she/it would mark
- we would mark
- you would mark
- they would mark
Conditionalis I
- ik zou stigmatiseren
- jij zou stigmatiseren
- hij/zij/het zou stigmatiseren
- wij zouden stigmatiseren
- jullie zouden stigmatiseren
- zij zouden stigmatiseren
Conditional perfect
- I would have marked
- you would have marked
- he/she/it would have marked
- we would have marked
- you would have marked
- they would have marked
Conditionalis II
- ik zou hebben gestigmatiseerd
- jij zou hebben gestigmatiseerd
- hij/zij/het zou hebben gestigmatiseerd
- wij zouden hebben gestigmatiseerd
- jullie zouden hebben gestigmatiseerd
- zij zouden hebben gestigmatiseerd
Imperative
- you mark
- you mark
Imperatief
- jij stigmatiseer
- jullie stigmatiseert