Vervoeging van onderhouden
Onbepaalde wijs (infinitief): onderhouden
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik onderhoud
- jij onderhoudt
- hij/zij/het onderhoudt
- wij onderhouden
- jullie onderhouden
- zij onderhouden
Present
- I observe
- you observe
- he/she/it observes
- we observe
- you observe
- they observe
Onvoltooid verleden tijd
- ik onderhield
- jij onderhield
- hij/zij/het onderhield
- wij onderhielden
- jullie onderhielden
- zij onderhielden
Simple past
- I observed
- you observed
- he/she/it observed
- we observed
- you observed
- they observed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb onderhouden
- jij hebt onderhouden
- hij/zij/het heeft onderhouden
- wij hebben onderhouden
- jullie hebben onderhouden
- zij hebben onderhouden
Present perfect
- I have observed
- you have observed
- he/she/it has observed
- we have observed
- you have observed
- they have observed
Voltooid verleden tijd
- ik had onderhouden
- jij had onderhouden
- hij/zij/het had onderhouden
- wij hadden onderhouden
- jullie hadden onderhouden
- zij hadden onderhouden
Past perfect
- I had observed
- you had observed
- he/she/it had observed
- we had observed
- you had observed
- they had observed
Toekomende tijd I
- ik zal onderhouden
- jij zult onderhouden
- hij/zij/het zal onderhouden
- wij zullen onderhouden
- jullie zullen onderhouden
- zij zullen onderhouden
Future
- I will observe
- you will observe
- he/she/it will observe
- we will observe
- you will observe
- they will observe
Toekomende tijd II
- ik zal onderhouden hebben
- jij zult onderhouden hebben
- hij/zij/het zal onderhouden hebben
- wij zullen onderhouden hebben
- jullie zullen onderhouden hebben
- zij zullen onderhouden hebben
Future perfect
- I will have observed
- you will have observed
- he/she/it will have observed
- we will have observed
- you will have observed
- they will have observed
Conditionalis I
- ik zou onderhouden
- jij zou onderhouden
- hij/zij/het zou onderhouden
- wij zouden onderhouden
- jullie zouden onderhouden
- zij zouden onderhouden
Conditional present
- I would observe
- you would observe
- he/she/it would observe
- we would observe
- you would observe
- they would observe
Conditionalis II
- ik zou hebben onderhouden
- jij zou hebben onderhouden
- hij/zij/het zou hebben onderhouden
- wij zouden hebben onderhouden
- jullie zouden hebben onderhouden
- zij zouden hebben onderhouden
Conditional perfect
- I would have observed
- you would have observed
- he/she/it would have observed
- we would have observed
- you would have observed
- they would have observed
Imperatief
- jij onderhoud
- jullie onderhoudt
Imperative
- you observe
- you observe