Vervoeging van onderhouden

Onbepaalde wijs (infinitief): onderhouden

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik onderhoud
  • jij onderhoudt
  • hij/zij/het onderhoudt
  • wij onderhouden
  • jullie onderhouden
  • zij onderhouden

Présent

  • je maintiens
  • tu maintiens
  • il/elle maintient
  • nous maintenons
  • vous maintenez
  • ils/elles maintiennent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik onderhield
  • jij onderhield
  • hij/zij/het onderhield
  • wij onderhielden
  • jullie onderhielden
  • zij onderhielden

Indicatif imparfait

  • je maintenais
  • tu maintenais
  • il/elle maintenait
  • nous maintenions
  • vous mainteniez
  • ils/elles maintenaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb onderhouden
  • jij hebt onderhouden
  • hij/zij/het heeft onderhouden
  • wij hebben onderhouden
  • jullie hebben onderhouden
  • zij hebben onderhouden

Indicatif passé composé

  • j'ai maintenu
  • tu as maintenu
  • il/elle a maintenu
  • nous avons maintenu
  • vous avez maintenu
  • ils/elles ont maintenu

Voltooid verleden tijd

  • ik had onderhouden
  • jij had onderhouden
  • hij/zij/het had onderhouden
  • wij hadden onderhouden
  • jullie hadden onderhouden
  • zij hadden onderhouden

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais maintenu
  • tu avais maintenu
  • il/elle avait maintenu
  • nous avions maintenu
  • vous aviez maintenu
  • ils/elles avaient maintenu

Toekomende tijd I

  • ik zal onderhouden
  • jij zult onderhouden
  • hij/zij/het zal onderhouden
  • wij zullen onderhouden
  • jullie zullen onderhouden
  • zij zullen onderhouden

Indicatif futur

  • je maintiendrai
  • tu maintiendras
  • il/elle maintiendra
  • nous maintiendrons
  • vous maintiendrez
  • ils/elles maintiendront

Toekomende tijd II

  • ik zal onderhouden hebben
  • jij zult onderhouden hebben
  • hij/zij/het zal onderhouden hebben
  • wij zullen onderhouden hebben
  • jullie zullen onderhouden hebben
  • zij zullen onderhouden hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai maintenu
  • tu auras maintenu
  • il/elle aura maintenu
  • nous aurons maintenu
  • vous aurez maintenu
  • ils/elles auront maintenu

Conditionalis I

  • ik zou onderhouden
  • jij zou onderhouden
  • hij/zij/het zou onderhouden
  • wij zouden onderhouden
  • jullie zouden onderhouden
  • zij zouden onderhouden

Conditionnel présent

  • je maintiendrais
  • tu maintiendrais
  • il/elle maintiendrait
  • nous maintiendrions
  • vous maintiendriez
  • ils/elles maintiendraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben onderhouden
  • jij zou hebben onderhouden
  • hij/zij/het zou hebben onderhouden
  • wij zouden hebben onderhouden
  • jullie zouden hebben onderhouden
  • zij zouden hebben onderhouden

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais maintenu
  • tu aurais maintenu
  • il/elle aurait maintenu
  • nous aurions maintenu
  • vous auriez maintenu
  • ils/elles auraient maintenu

Imperatief

  • jij onderhoud
  • jullie onderhoudt

Impératif

  • tu maintiens
  • vous maintenez

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van onderhouden