Vervoeging van overkomen
Onbepaalde wijs (infinitief): overkomen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik overkom
- jij overkomt
- hij/zij/het overkomt
- wij overkomen
- jullie overkomen
- zij overkomen
Présent
- je semble
- tu sembles
- il/elle semble
- nous semblons
- vous semblez
- ils/elles semblent
Onvoltooid verleden tijd
- ik overkwam
- jij overkwam
- hij/zij/het overkwam
- wij overkwamen
- jullie overkwamen
- zij overkwamen
Indicatif imparfait
- je semblais
- tu semblais
- il/elle semblait
- nous semblions
- vous sembliez
- ils/elles semblaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben overkomen
- jij bent overkomen
- hij/zij/het is overkomen
- wij zijn overkomen
- jullie zijn overkomen
- zij zijn overkomen
Indicatif passé composé
- j'ai semblé
- tu as semblé
- il/elle a semblé
- nous avons semblé
- vous avez semblé
- ils/elles ont semblé
Voltooid verleden tijd
- ik was overkomen
- jij was overkomen
- hij/zij/het was overkomen
- wij waren overkomen
- jullie waren overkomen
- zij waren overkomen
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais semblé
- tu avais semblé
- il/elle avait semblé
- nous avions semblé
- vous aviez semblé
- ils/elles avaient semblé
Toekomende tijd I
- ik zal overkomen
- jij zult overkomen
- hij/zij/het zal overkomen
- wij zullen overkomen
- jullie zullen overkomen
- zij zullen overkomen
Indicatif futur
- je semblerai
- tu sembleras
- il/elle semblera
- nous semblerons
- vous semblerez
- ils/elles sembleront
Toekomende tijd II
- ik zal overkomen zijn
- jij zult overkomen zijn
- hij/zij/het zal overkomen zijn
- wij zullen overkomen zijn
- jullie zullen overkomen zijn
- zij zullen overkomen zijn
Indicatif futur antérieur
- j'aurai semblé
- tu auras semblé
- il/elle aura semblé
- nous aurons semblé
- vous aurez semblé
- ils/elles auront semblé
Conditionalis I
- ik zou overkomen
- jij zou overkomen
- hij/zij/het zou overkomen
- wij zouden overkomen
- jullie zouden overkomen
- zij zouden overkomen
Conditionnel présent
- je semblerais
- tu semblerais
- il/elle semblerait
- nous semblerions
- vous sembleriez
- ils/elles sembleraient
Conditionalis II
- ik zou zijn overkomen
- jij zou zijn overkomen
- hij/zij/het zou zijn overkomen
- wij zouden zijn overkomen
- jullie zouden zijn overkomen
- zij zouden zijn overkomen
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais semblé
- tu aurais semblé
- il/elle aurait semblé
- nous aurions semblé
- vous auriez semblé
- ils/elles auraient semblé
Imperatief
- jij overkom
- jullie overkomt
Impératif
- tu semble
- vous semblez