Vervoeging van overtellen
Onbepaalde wijs (infinitief): overtellen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik tel over
- jij telt over
- hij/zij/het telt over
- wij tellen over
- jullie tellen over
- zij tellen over
Present
- I see
- you see
- he/she/it sees
- we see
- you see
- they see
Onvoltooid verleden tijd
- ik telde over
- jij telde over
- hij/zij/het telde over
- wij telden over
- jullie telden over
- zij telden over
Simple past
- I saw
- you saw
- he/she/it saw
- we saw
- you saw
- they saw
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb overgeteld
- jij hebt overgeteld
- hij/zij/het heeft overgeteld
- wij hebben overgeteld
- jullie hebben overgeteld
- zij hebben overgeteld
Present perfect
- I have seen
- you have seen
- he/she/it has seen
- we have seen
- you have seen
- they have seen
Voltooid verleden tijd
- ik had overgeteld
- jij had overgeteld
- hij/zij/het had overgeteld
- wij hadden overgeteld
- jullie hadden overgeteld
- zij hadden overgeteld
Past perfect
- I had seen
- you had seen
- he/she/it had seen
- we had seen
- you had seen
- they had seen
Toekomende tijd I
- ik zal overtellen
- jij zult overtellen
- hij/zij/het zal overtellen
- wij zullen overtellen
- jullie zullen overtellen
- zij zullen overtellen
Future
- I will see
- you will see
- he/she/it will see
- we will see
- you will see
- they will see
Toekomende tijd II
- ik zal overgeteld hebben
- jij zult overgeteld hebben
- hij/zij/het zal overgeteld hebben
- wij zullen overgeteld hebben
- jullie zullen overgeteld hebben
- zij zullen overgeteld hebben
Future perfect
- I will have seen
- you will have seen
- he/she/it will have seen
- we will have seen
- you will have seen
- they will have seen
Conditionalis I
- ik zou overtellen
- jij zou overtellen
- hij/zij/het zou overtellen
- wij zouden overtellen
- jullie zouden overtellen
- zij zouden overtellen
Conditional present
- I would see
- you would see
- he/she/it would see
- we would see
- you would see
- they would see
Conditionalis II
- ik zou hebben overgeteld
- jij zou hebben overgeteld
- hij/zij/het zou hebben overgeteld
- wij zouden hebben overgeteld
- jullie zouden hebben overgeteld
- zij zouden hebben overgeteld
Conditional perfect
- I would have seen
- you would have seen
- he/she/it would have seen
- we would have seen
- you would have seen
- they would have seen
Imperatief
- jij tel over
- jullie telt over
Imperative
- you see
- you see