Vervoeging van plagen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik plaag
- jij plaagt
- hij/zij/het plaagt
- wij plagen
- jullie plagen
- zij plagen
Presente
- io canzono
- tu canzoni
- lui/lei/Lei canzona
- noi canzoniamo
- voi/Voi canzonate
- loro/Loro canzonano
Onvoltooid verleden tijd
- ik plaagde
- jij plaagde
- hij/zij/het plaagde
- wij plaagden
- jullie plaagden
- zij plaagden
Imperfetto
- io canzonavo
- tu canzonavi
- lui/lei/Lei canzonava
- noi canzonavamo
- voi/Voi canzonavate
- loro/Loro canzonavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geplaagd
- jij hebt geplaagd
- hij/zij/het heeft geplaagd
- wij hebben geplaagd
- jullie hebben geplaagd
- zij hebben geplaagd
Passato prossimo
- io ho canzonato
- tu hai canzonato
- lui/lei/Lei ha canzonato
- noi abbiamo canzonato
- voi/Voi avete canzonato
- loro/Loro hanno canzonato
Voltooid verleden tijd
- ik had geplaagd
- jij had geplaagd
- hij/zij/het had geplaagd
- wij hadden geplaagd
- jullie hadden geplaagd
- zij hadden geplaagd
Trapassato prossimo
- io avevo canzonato
- tu avevi canzonato
- lui/lei/Lei aveva canzonato
- noi avevamo canzonato
- voi/Voi avevate canzonato
- loro/Loro avevano canzonato
Toekomende tijd I
- ik zal plagen
- jij zult plagen
- hij/zij/het zal plagen
- wij zullen plagen
- jullie zullen plagen
- zij zullen plagen
Futuro semplice
- io canzonerò
- tu canzonerai
- lui/lei/Lei canzonerà
- noi canzoneremo
- voi/Voi canzonerete
- loro/Loro canzoneranno
Toekomende tijd II
- ik zal geplaagd hebben
- jij zult geplaagd hebben
- hij/zij/het zal geplaagd hebben
- wij zullen geplaagd hebben
- jullie zullen geplaagd hebben
- zij zullen geplaagd hebben
Futuro anteriore
- io avrò canzonato
- tu avrai canzonato
- lui/lei/Lei avrà canzonato
- noi avremo canzonato
- voi/Voi avrete canzonato
- loro/Loro avranno canzonato
Conditionalis I
- ik zou plagen
- jij zou plagen
- hij/zij/het zou plagen
- wij zouden plagen
- jullie zouden plagen
- zij zouden plagen
Condizionale presente
- io canzonerei
- tu canzoneresti
- lui/lei/Lei canzonerebbe
- noi canzoneremmo
- voi/Voi canzonereste
- loro/Loro canzonerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben geplaagd
- jij zou hebben geplaagd
- hij/zij/het zou hebben geplaagd
- wij zouden hebben geplaagd
- jullie zouden hebben geplaagd
- zij zouden hebben geplaagd
Condizionale passato
- io avrei canzonato
- tu avresti canzonato
- lui/lei/Lei avrebbe canzonato
- noi avremmo canzonato
- voi/Voi avreste canzonato
- loro/Loro avrebbero canzonato
Imperatief
- jij plaag
- jullie plaagt
Imperativo
- tu canzona
- voi/Voi canzonate