Vervoeging van pompen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik pomp
- jij pompt
- hij/zij/het pompt
- wij pompen
- jullie pompen
- zij pompen
Present
- I love
- you love
- he/she/it loves
- we love
- you love
- they love
Onvoltooid verleden tijd
- ik pompte
- jij pompte
- hij/zij/het pompte
- wij pompten
- jullie pompten
- zij pompten
Simple past
- I loved
- you loved
- he/she/it loved
- we loved
- you loved
- they loved
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepompt
- jij hebt gepompt
- hij/zij/het heeft gepompt
- wij hebben gepompt
- jullie hebben gepompt
- zij hebben gepompt
Present perfect
- I have loved
- you have loved
- he/she/it has loved
- we have loved
- you have loved
- they have loved
Voltooid verleden tijd
- ik had gepompt
- jij had gepompt
- hij/zij/het had gepompt
- wij hadden gepompt
- jullie hadden gepompt
- zij hadden gepompt
Past perfect
- I had loved
- you had loved
- he/she/it had loved
- we had loved
- you had loved
- they had loved
Toekomende tijd I
- ik zal pompen
- jij zult pompen
- hij/zij/het zal pompen
- wij zullen pompen
- jullie zullen pompen
- zij zullen pompen
Future
- I will love
- you will love
- he/she/it will love
- we will love
- you will love
- they will love
Toekomende tijd II
- ik zal gepompt hebben
- jij zult gepompt hebben
- hij/zij/het zal gepompt hebben
- wij zullen gepompt hebben
- jullie zullen gepompt hebben
- zij zullen gepompt hebben
Future perfect
- I will have loved
- you will have loved
- he/she/it will have loved
- we will have loved
- you will have loved
- they will have loved
Conditionalis I
- ik zou pompen
- jij zou pompen
- hij/zij/het zou pompen
- wij zouden pompen
- jullie zouden pompen
- zij zouden pompen
Conditional present
- I would love
- you would love
- he/she/it would love
- we would love
- you would love
- they would love
Conditionalis II
- ik zou hebben gepompt
- jij zou hebben gepompt
- hij/zij/het zou hebben gepompt
- wij zouden hebben gepompt
- jullie zouden hebben gepompt
- zij zouden hebben gepompt
Conditional perfect
- I would have loved
- you would have loved
- he/she/it would have loved
- we would have loved
- you would have loved
- they would have loved
Imperatief
- jij pomp
- jullie pompt
Imperative
- you love
- you love