Vervoeging van prijsgeven

Onbepaalde wijs (infinitief): prijsgeven

Vertaling: quitar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik geef prijs
  • jij geeft prijs
  • hij/zij/het geeft prijs
  • wij geven prijs
  • jullie geven prijs
  • zij geven prijs

Indicativo presente

  • yo quito
  • quitas
  • él/ella quita
  • nosotros quitamos
  • vosotros quitáis
  • ellos/ellas quitan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik gaf prijs
  • jij gaf prijs
  • hij/zij/het gaf prijs
  • wij gaven prijs
  • jullie gaven prijs
  • zij gaven prijs

Indefinido

  • yo quité
  • quitaste
  • él/ella quitó
  • nosotros quitamos
  • vosotros quitasteis
  • ellos/ellas quitaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb prijsgegeven
  • jij hebt prijsgegeven
  • hij/zij/het heeft prijsgegeven
  • wij hebben prijsgegeven
  • jullie hebben prijsgegeven
  • zij hebben prijsgegeven

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he quitado
  • has quitado
  • él/ella ha quitado
  • nosotros hemos quitado
  • vosotros habéis quitado
  • ellos/ellas han quitado

Voltooid verleden tijd

  • ik had prijsgegeven
  • jij had prijsgegeven
  • hij/zij/het had prijsgegeven
  • wij hadden prijsgegeven
  • jullie hadden prijsgegeven
  • zij hadden prijsgegeven

Pluscuamperfecto

  • yo había quitado
  • habías quitado
  • él/ella había quitado
  • nosotros habíamos quitado
  • vosotros habíais quitado
  • ellos/ellas habían quitado

Toekomende tijd I

  • ik zal prijsgeven
  • jij zult prijsgeven
  • hij/zij/het zal prijsgeven
  • wij zullen prijsgeven
  • jullie zullen prijsgeven
  • zij zullen prijsgeven

Futuro I

  • yo quitaré
  • quitarás
  • él/ella quitará
  • nosotros quitaremos
  • vosotros quitaréis
  • ellos/ellas quitarán

Toekomende tijd II

  • ik zal prijsgegeven hebben
  • jij zult prijsgegeven hebben
  • hij/zij/het zal prijsgegeven hebben
  • wij zullen prijsgegeven hebben
  • jullie zullen prijsgegeven hebben
  • zij zullen prijsgegeven hebben

Futuro perfecto

  • yo habré quitado
  • habrás quitado
  • él/ella habrá quitado
  • nosotros habremos quitado
  • vosotros habréis quitado
  • ellos/ellas habrán quitado

Conditionalis I

  • ik zou prijsgeven
  • jij zou prijsgeven
  • hij/zij/het zou prijsgeven
  • wij zouden prijsgeven
  • jullie zouden prijsgeven
  • zij zouden prijsgeven

Condicional

  • yo quitaría
  • quitarías
  • él/ella quitaría
  • nosotros quitaríamos
  • vosotros quitaríais
  • ellos/ellas quitarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben prijsgegeven
  • jij zou hebben prijsgegeven
  • hij/zij/het zou hebben prijsgegeven
  • wij zouden hebben prijsgegeven
  • jullie zouden hebben prijsgegeven
  • zij zouden hebben prijsgegeven

Condicional perfecto

  • yo habría quitado
  • habrías quitado
  • él/ella habría quitado
  • nosotros habríamos quitado
  • vosotros habríais quitado
  • ellos/ellas habrían quitado

Imperatief

  • jij geef prijs
  • jullie geeft prijs

Imperativo presente

  • quita
  • vosotros quitad