Vervoeging van quench
Onbepaalde wijs (infinitief): to quench
Engels
Nederlands
Present
- I quench
- you quench
- he/she/it quenches
- we quench
- you quench
- they quench
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik doof uit
- jij dooft uit
- hij/zij/het dooft uit
- wij doven uit
- jullie doven uit
- zij doven uit
Simple past
- I quenched
- you quenched
- he/she/it quenched
- we quenched
- you quenched
- they quenched
Onvoltooid verleden tijd
- ik doofde uit
- jij doofde uit
- hij/zij/het doofde uit
- wij doofden uit
- jullie doofden uit
- zij doofden uit
Present perfect
- I have quenched
- you have quenched
- he/she/it has quenched
- we have quenched
- you have quenched
- they have quenched
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgedoofd
- jij hebt uitgedoofd
- hij/zij/het heeft uitgedoofd
- wij hebben uitgedoofd
- jullie hebben uitgedoofd
- zij hebben uitgedoofd
Past perfect
- I had quenched
- you had quenched
- he/she/it had quenched
- we had quenched
- you had quenched
- they had quenched
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgedoofd
- jij had uitgedoofd
- hij/zij/het had uitgedoofd
- wij hadden uitgedoofd
- jullie hadden uitgedoofd
- zij hadden uitgedoofd
Future
- I will quench
- you will quench
- he/she/it will quench
- we will quench
- you will quench
- they will quench
Toekomende tijd I
- ik zal uitdoven
- jij zult uitdoven
- hij/zij/het zal uitdoven
- wij zullen uitdoven
- jullie zullen uitdoven
- zij zullen uitdoven
Future perfect
- I will have quenched
- you will have quenched
- he/she/it will have quenched
- we will have quenched
- you will have quenched
- they will have quenched
Toekomende tijd II
- ik zal uitgedoofd hebben
- jij zult uitgedoofd hebben
- hij/zij/het zal uitgedoofd hebben
- wij zullen uitgedoofd hebben
- jullie zullen uitgedoofd hebben
- zij zullen uitgedoofd hebben
Conditional present
- I would quench
- you would quench
- he/she/it would quench
- we would quench
- you would quench
- they would quench
Conditionalis I
- ik zou uitdoven
- jij zou uitdoven
- hij/zij/het zou uitdoven
- wij zouden uitdoven
- jullie zouden uitdoven
- zij zouden uitdoven
Conditional perfect
- I would have quenched
- you would have quenched
- he/she/it would have quenched
- we would have quenched
- you would have quenched
- they would have quenched
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgedoofd
- jij zou hebben uitgedoofd
- hij/zij/het zou hebben uitgedoofd
- wij zouden hebben uitgedoofd
- jullie zouden hebben uitgedoofd
- zij zouden hebben uitgedoofd
Imperative
- you quench
- you quench
Imperatief
- jij doof uit
- jullie dooft uit