Engels

Nederlands

Present

  • I recover
  • you recover
  • he/she/it recovers
  • we recover
  • you recover
  • they recover

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik maal droog
  • jij maalt droog
  • hij/zij/het maalt droog
  • wij malen droog
  • jullie malen droog
  • zij malen droog

Simple past

  • I recovered
  • you recovered
  • he/she/it recovered
  • we recovered
  • you recovered
  • they recovered

Onvoltooid verleden tijd

  • ik maalde droog
  • jij maalde droog
  • hij/zij/het maalde droog
  • wij maalden droog
  • jullie maalden droog
  • zij maalden droog

Present perfect

  • I have recovered
  • you have recovered
  • he/she/it has recovered
  • we have recovered
  • you have recovered
  • they have recovered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb drooggemalen
  • jij hebt drooggemalen
  • hij/zij/het heeft drooggemalen
  • wij hebben drooggemalen
  • jullie hebben drooggemalen
  • zij hebben drooggemalen

Past perfect

  • I had recovered
  • you had recovered
  • he/she/it had recovered
  • we had recovered
  • you had recovered
  • they had recovered

Voltooid verleden tijd

  • ik had drooggemalen
  • jij had drooggemalen
  • hij/zij/het had drooggemalen
  • wij hadden drooggemalen
  • jullie hadden drooggemalen
  • zij hadden drooggemalen

Future

  • I will recover
  • you will recover
  • he/she/it will recover
  • we will recover
  • you will recover
  • they will recover

Toekomende tijd I

  • ik zal droogmalen
  • jij zult droogmalen
  • hij/zij/het zal droogmalen
  • wij zullen droogmalen
  • jullie zullen droogmalen
  • zij zullen droogmalen

Future perfect

  • I will have recovered
  • you will have recovered
  • he/she/it will have recovered
  • we will have recovered
  • you will have recovered
  • they will have recovered

Toekomende tijd II

  • ik zal drooggemalen hebben
  • jij zult drooggemalen hebben
  • hij/zij/het zal drooggemalen hebben
  • wij zullen drooggemalen hebben
  • jullie zullen drooggemalen hebben
  • zij zullen drooggemalen hebben

Conditional present

  • I would recover
  • you would recover
  • he/she/it would recover
  • we would recover
  • you would recover
  • they would recover

Conditionalis I

  • ik zou droogmalen
  • jij zou droogmalen
  • hij/zij/het zou droogmalen
  • wij zouden droogmalen
  • jullie zouden droogmalen
  • zij zouden droogmalen

Conditional perfect

  • I would have recovered
  • you would have recovered
  • he/she/it would have recovered
  • we would have recovered
  • you would have recovered
  • they would have recovered

Conditionalis II

  • ik zou hebben drooggemalen
  • jij zou hebben drooggemalen
  • hij/zij/het zou hebben drooggemalen
  • wij zouden hebben drooggemalen
  • jullie zouden hebben drooggemalen
  • zij zouden hebben drooggemalen

Imperative

  • you recover
  • you recover

Imperatief

  • jij maal droog
  • jullie maalt droog

Verwijzingen

Bekijk 15 definitie(s) van recover