Vervoeging van rely
Onbepaalde wijs (infinitief): to rely
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it relies
- they rely
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het zweert
- zij zweren
Simple past
- he/she/it relied
- they relied
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het zwoor
- zij zworen
Present perfect
- he/she/it has relied
- they have relied
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gezworen
- zij hebben gezworen
Past perfect
- he/she/it had relied
- they had relied
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gezworen
- zij hadden gezworen
Future
- he/she/it will rely
- they will rely
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal zweren
- zij zult zweren
Future perfect
- he/she/it will have relied
- they will have relied
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gezworen hebben
- zij zult gezworen hebben
Conditional present
- he/she/it would rely
- they would rely
Conditionalis I
- hij/zij/het zal zweren
- zij zullen zweren
Conditional perfect
- he/she/it would have relied
- they would have relied
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gezworen
- zij zullen hebben gezworen