Vervoeging van represent
Onbepaalde wijs (infinitief): to represent
Engels
Nederlands
Present
- I represent
- you represent
- he/she/it represents
- we represent
- you represent
- they represent
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik symboliseer
- jij symboliseert
- hij/zij/het symboliseert
- wij symboliseren
- jullie symboliseren
- zij symboliseren
Simple past
- I represented
- you represented
- he/she/it represented
- we represented
- you represented
- they represented
Onvoltooid verleden tijd
- ik symboliseerde
- jij symboliseerde
- hij/zij/het symboliseerde
- wij symboliseerden
- jullie symboliseerden
- zij symboliseerden
Present perfect
- I have represented
- you have represented
- he/she/it has represented
- we have represented
- you have represented
- they have represented
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesymboliseerd
- jij hebt gesymboliseerd
- hij/zij/het heeft gesymboliseerd
- wij hebben gesymboliseerd
- jullie hebben gesymboliseerd
- zij hebben gesymboliseerd
Past perfect
- I had represented
- you had represented
- he/she/it had represented
- we had represented
- you had represented
- they had represented
Voltooid verleden tijd
- ik had gesymboliseerd
- jij had gesymboliseerd
- hij/zij/het had gesymboliseerd
- wij hadden gesymboliseerd
- jullie hadden gesymboliseerd
- zij hadden gesymboliseerd
Future
- I will represent
- you will represent
- he/she/it will represent
- we will represent
- you will represent
- they will represent
Toekomende tijd I
- ik zal symboliseren
- jij zult symboliseren
- hij/zij/het zal symboliseren
- wij zullen symboliseren
- jullie zullen symboliseren
- zij zullen symboliseren
Future perfect
- I will have represented
- you will have represented
- he/she/it will have represented
- we will have represented
- you will have represented
- they will have represented
Toekomende tijd II
- ik zal gesymboliseerd hebben
- jij zult gesymboliseerd hebben
- hij/zij/het zal gesymboliseerd hebben
- wij zullen gesymboliseerd hebben
- jullie zullen gesymboliseerd hebben
- zij zullen gesymboliseerd hebben
Conditional present
- I would represent
- you would represent
- he/she/it would represent
- we would represent
- you would represent
- they would represent
Conditionalis I
- ik zou symboliseren
- jij zou symboliseren
- hij/zij/het zou symboliseren
- wij zouden symboliseren
- jullie zouden symboliseren
- zij zouden symboliseren
Conditional perfect
- I would have represented
- you would have represented
- he/she/it would have represented
- we would have represented
- you would have represented
- they would have represented
Conditionalis II
- ik zou hebben gesymboliseerd
- jij zou hebben gesymboliseerd
- hij/zij/het zou hebben gesymboliseerd
- wij zouden hebben gesymboliseerd
- jullie zouden hebben gesymboliseerd
- zij zouden hebben gesymboliseerd
Imperative
- you represent
- you represent
Imperatief
- jij symboliseer
- jullie symboliseert