Vervoeging van rip

Engels

Nederlands

Present

  • I rip
  • you rip
  • he/she/it rips
  • we rip
  • you rip
  • they rip

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik val aan
  • jij valt aan
  • hij/zij/het valt aan
  • wij vallen aan
  • jullie vallen aan
  • zij vallen aan

Simple past

  • I ripped
  • you ripped
  • he/she/it ripped
  • we ripped
  • you ripped
  • they ripped

Onvoltooid verleden tijd

  • ik viel aan
  • jij viel aan
  • hij/zij/het viel aan
  • wij vielen aan
  • jullie vielen aan
  • zij vielen aan

Present perfect

  • I have ripped
  • you have ripped
  • he/she/it has ripped
  • we have ripped
  • you have ripped
  • they have ripped

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangevallen
  • jij hebt aangevallen
  • hij/zij/het heeft aangevallen
  • wij hebben aangevallen
  • jullie hebben aangevallen
  • zij hebben aangevallen

Past perfect

  • I had ripped
  • you had ripped
  • he/she/it had ripped
  • we had ripped
  • you had ripped
  • they had ripped

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangevallen
  • jij had aangevallen
  • hij/zij/het had aangevallen
  • wij hadden aangevallen
  • jullie hadden aangevallen
  • zij hadden aangevallen

Future

  • I will rip
  • you will rip
  • he/she/it will rip
  • we will rip
  • you will rip
  • they will rip

Toekomende tijd I

  • ik zal aanvallen
  • jij zult aanvallen
  • hij/zij/het zal aanvallen
  • wij zullen aanvallen
  • jullie zullen aanvallen
  • zij zullen aanvallen

Future perfect

  • I will have ripped
  • you will have ripped
  • he/she/it will have ripped
  • we will have ripped
  • you will have ripped
  • they will have ripped

Toekomende tijd II

  • ik zal aangevallen hebben
  • jij zult aangevallen hebben
  • hij/zij/het zal aangevallen hebben
  • wij zullen aangevallen hebben
  • jullie zullen aangevallen hebben
  • zij zullen aangevallen hebben

Conditional present

  • I would rip
  • you would rip
  • he/she/it would rip
  • we would rip
  • you would rip
  • they would rip

Conditionalis I

  • ik zou aanvallen
  • jij zou aanvallen
  • hij/zij/het zou aanvallen
  • wij zouden aanvallen
  • jullie zouden aanvallen
  • zij zouden aanvallen

Conditional perfect

  • I would have ripped
  • you would have ripped
  • he/she/it would have ripped
  • we would have ripped
  • you would have ripped
  • they would have ripped

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangevallen
  • jij zou hebben aangevallen
  • hij/zij/het zou hebben aangevallen
  • wij zouden hebben aangevallen
  • jullie zouden hebben aangevallen
  • zij zouden hebben aangevallen

Imperative

  • you rip
  • you rip

Imperatief

  • jij val aan
  • jullie valt aan

Verwijzingen

Bekijk 7 definitie(s) van rip