Vervoeging van samendoen
Onbepaalde wijs (infinitief): samendoen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik doe samen
- jij doet samen
- hij/zij/het doet samen
- wij doen samen
- jullie doen samen
- zij doen samen
Present
- I join
- you join
- he/she/it joins
- we join
- you join
- they join
Onvoltooid verleden tijd
- ik deed samen
- jij deed samen
- hij/zij/het deed samen
- wij deden samen
- jullie deden samen
- zij deden samen
Simple past
- I joined
- you joined
- he/she/it joined
- we joined
- you joined
- they joined
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb samengedaan
- jij hebt samengedaan
- hij/zij/het heeft samengedaan
- wij hebben samengedaan
- jullie hebben samengedaan
- zij hebben samengedaan
Present perfect
- I have joined
- you have joined
- he/she/it has joined
- we have joined
- you have joined
- they have joined
Voltooid verleden tijd
- ik had samengedaan
- jij had samengedaan
- hij/zij/het had samengedaan
- wij hadden samengedaan
- jullie hadden samengedaan
- zij hadden samengedaan
Past perfect
- I had joined
- you had joined
- he/she/it had joined
- we had joined
- you had joined
- they had joined
Toekomende tijd I
- ik zal samendoen
- jij zult samendoen
- hij/zij/het zal samendoen
- wij zullen samendoen
- jullie zullen samendoen
- zij zullen samendoen
Future
- I will join
- you will join
- he/she/it will join
- we will join
- you will join
- they will join
Toekomende tijd II
- ik zal samengedaan hebben
- jij zult samengedaan hebben
- hij/zij/het zal samengedaan hebben
- wij zullen samengedaan hebben
- jullie zullen samengedaan hebben
- zij zullen samengedaan hebben
Future perfect
- I will have joined
- you will have joined
- he/she/it will have joined
- we will have joined
- you will have joined
- they will have joined
Conditionalis I
- ik zou samendoen
- jij zou samendoen
- hij/zij/het zou samendoen
- wij zouden samendoen
- jullie zouden samendoen
- zij zouden samendoen
Conditional present
- I would join
- you would join
- he/she/it would join
- we would join
- you would join
- they would join
Conditionalis II
- ik zou hebben samengedaan
- jij zou hebben samengedaan
- hij/zij/het zou hebben samengedaan
- wij zouden hebben samengedaan
- jullie zouden hebben samengedaan
- zij zouden hebben samengedaan
Conditional perfect
- I would have joined
- you would have joined
- he/she/it would have joined
- we would have joined
- you would have joined
- they would have joined
Imperatief
- jij doe samen
- jullie doet samen
Imperative
- you join
- you join