Vervoeging van schakelen

Vertaling: embragar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik schakel
  • jij schakelt
  • hij/zij/het schakelt
  • wij schakelen
  • jullie schakelen
  • zij schakelen

Indicativo presente

  • yo embrago
  • embragas
  • él/ella embraga
  • nosotros embragamos
  • vosotros embragáis
  • ellos/ellas embragan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik schakelde
  • jij schakelde
  • hij/zij/het schakelde
  • wij schakelden
  • jullie schakelden
  • zij schakelden

Indefinido

  • yo embragué
  • embragaste
  • él/ella embragó
  • nosotros embragamos
  • vosotros embragasteis
  • ellos/ellas embragaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geschakeld
  • jij hebt geschakeld
  • hij/zij/het heeft geschakeld
  • wij hebben geschakeld
  • jullie hebben geschakeld
  • zij hebben geschakeld

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he embragado
  • has embragado
  • él/ella ha embragado
  • nosotros hemos embragado
  • vosotros habéis embragado
  • ellos/ellas han embragado

Voltooid verleden tijd

  • ik had geschakeld
  • jij had geschakeld
  • hij/zij/het had geschakeld
  • wij hadden geschakeld
  • jullie hadden geschakeld
  • zij hadden geschakeld

Pluscuamperfecto

  • yo había embragado
  • habías embragado
  • él/ella había embragado
  • nosotros habíamos embragado
  • vosotros habíais embragado
  • ellos/ellas habían embragado

Toekomende tijd I

  • ik zal schakelen
  • jij zult schakelen
  • hij/zij/het zal schakelen
  • wij zullen schakelen
  • jullie zullen schakelen
  • zij zullen schakelen

Futuro I

  • yo embragaré
  • embragarás
  • él/ella embragará
  • nosotros embragaremos
  • vosotros embragaréis
  • ellos/ellas embragarán

Toekomende tijd II

  • ik zal geschakeld hebben
  • jij zult geschakeld hebben
  • hij/zij/het zal geschakeld hebben
  • wij zullen geschakeld hebben
  • jullie zullen geschakeld hebben
  • zij zullen geschakeld hebben

Futuro perfecto

  • yo habré embragado
  • habrás embragado
  • él/ella habrá embragado
  • nosotros habremos embragado
  • vosotros habréis embragado
  • ellos/ellas habrán embragado

Conditionalis I

  • ik zou schakelen
  • jij zou schakelen
  • hij/zij/het zou schakelen
  • wij zouden schakelen
  • jullie zouden schakelen
  • zij zouden schakelen

Condicional

  • yo embragaría
  • embragarías
  • él/ella embragaría
  • nosotros embragaríamos
  • vosotros embragaríais
  • ellos/ellas embragarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben geschakeld
  • jij zou hebben geschakeld
  • hij/zij/het zou hebben geschakeld
  • wij zouden hebben geschakeld
  • jullie zouden hebben geschakeld
  • zij zouden hebben geschakeld

Condicional perfecto

  • yo habría embragado
  • habrías embragado
  • él/ella habría embragado
  • nosotros habríamos embragado
  • vosotros habríais embragado
  • ellos/ellas habrían embragado

Imperatief

  • jij schakel
  • jullie schakelt

Imperativo presente

  • embraga
  • vosotros embragad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van schakelen