Vervoeging van shoot
Onbepaalde wijs (infinitief): to shoot
45 alternatieve vertalingen
- aanschieten
- botten
- doodschieten
- draaien
- filmen
- flitsen
- fotograferen
- fusilleren
- injecteren
- injiciëren
- inspuiten
- kieken
- neerhalen
- neerknallen
- neerleggen
- neerschieten
- ontkiemen
- ontrukken
- opnemen
- overhoopschieten
- paffen
- prikken
- punten
- reien
- schieten
- spuiten
- stoten
- trekken
- uitbotten
- uitlopen
- uitschieten
- verbeuzelen
- verdoen
- verfilmen
- vergooien
- verklungelen
- verknoeien
- verkruimelen
- verliezen
- verluieren
- verlummelen
- verteuten
- vertreuzelen
- vuren
- wegschieten
Engels
Nederlands
Present
- he/she/it shoots
- they shoot
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het kiemt
- zij kiemen
Simple past
- he/she/it shot
- they shot
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het kiemde
- zij kiemden
Present perfect
- he/she/it has shot
- they have shot
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gekiemd
- zij hebben gekiemd
Past perfect
- he/she/it had shot
- they had shot
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gekiemd
- zij hadden gekiemd
Future
- he/she/it will shoot
- they will shoot
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal kiemen
- zij zult kiemen
Future perfect
- he/she/it will have shot
- they will have shot
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gekiemd hebben
- zij zult gekiemd hebben
Conditional present
- he/she/it would shoot
- they would shoot
Conditionalis I
- hij/zij/het zal kiemen
- zij zullen kiemen
Conditional perfect
- he/she/it would have shot
- they would have shot
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gekiemd
- zij zullen hebben gekiemd