Vervoeging van show
Onbepaalde wijs (infinitief): to show
Engels
Nederlands
Present
- I show
- you show
- he/she/it shows
- we show
- you show
- they show
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik patenteer
- jij patenteert
- hij/zij/het patenteert
- wij patenteren
- jullie patenteren
- zij patenteren
Simple past
- I showed
- you showed
- he/she/it showed
- we showed
- you showed
- they showed
Onvoltooid verleden tijd
- ik patenteerde
- jij patenteerde
- hij/zij/het patenteerde
- wij patenteerden
- jullie patenteerden
- zij patenteerden
Present perfect
- I have shown; showed
- you have shown; showed
- he/she/it has shown; showed
- we have shown; showed
- you have shown; showed
- they have shown; showed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gepatenteerd
- jij hebt gepatenteerd
- hij/zij/het heeft gepatenteerd
- wij hebben gepatenteerd
- jullie hebben gepatenteerd
- zij hebben gepatenteerd
Past perfect
- I had shown; showed
- you had shown; showed
- he/she/it had shown; showed
- we had shown; showed
- you had shown; showed
- they had shown; showed
Voltooid verleden tijd
- ik had gepatenteerd
- jij had gepatenteerd
- hij/zij/het had gepatenteerd
- wij hadden gepatenteerd
- jullie hadden gepatenteerd
- zij hadden gepatenteerd
Future
- I will show
- you will show
- he/she/it will show
- we will show
- you will show
- they will show
Toekomende tijd I
- ik zal patenteren
- jij zult patenteren
- hij/zij/het zal patenteren
- wij zullen patenteren
- jullie zullen patenteren
- zij zullen patenteren
Future perfect
- I will have shown; showed
- you will have shown; showed
- he/she/it will have shown; showed
- we will have shown; showed
- you will have shown; showed
- they will have shown; showed
Toekomende tijd II
- ik zal gepatenteerd hebben
- jij zult gepatenteerd hebben
- hij/zij/het zal gepatenteerd hebben
- wij zullen gepatenteerd hebben
- jullie zullen gepatenteerd hebben
- zij zullen gepatenteerd hebben
Conditional present
- I would show
- you would show
- he/she/it would show
- we would show
- you would show
- they would show
Conditionalis I
- ik zou patenteren
- jij zou patenteren
- hij/zij/het zou patenteren
- wij zouden patenteren
- jullie zouden patenteren
- zij zouden patenteren
Conditional perfect
- I would have shown; showed
- you would have shown; showed
- he/she/it would have shown; showed
- we would have shown; showed
- you would have shown; showed
- they would have shown; showed
Conditionalis II
- ik zou hebben gepatenteerd
- jij zou hebben gepatenteerd
- hij/zij/het zou hebben gepatenteerd
- wij zouden hebben gepatenteerd
- jullie zouden hebben gepatenteerd
- zij zouden hebben gepatenteerd
Imperative
- you show
- you show
Imperatief
- jij patenteer
- jullie patenteert