Vervoeging van smeren

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik smeer
  • jij smeert
  • hij/zij/het smeert
  • wij smeren
  • jullie smeren
  • zij smeren

Indicativo presente

  • yo aceito
  • aceitas
  • él/ella aceita
  • nosotros aceitamos
  • vosotros aceitáis
  • ellos/ellas aceitan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik smeerde
  • jij smeerde
  • hij/zij/het smeerde
  • wij smeerden
  • jullie smeerden
  • zij smeerden

Indefinido

  • yo aceité
  • aceitaste
  • él/ella aceitó
  • nosotros aceitamos
  • vosotros aceitasteis
  • ellos/ellas aceitaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gesmeerd
  • jij hebt gesmeerd
  • hij/zij/het heeft gesmeerd
  • wij hebben gesmeerd
  • jullie hebben gesmeerd
  • zij hebben gesmeerd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he aceitado
  • has aceitado
  • él/ella ha aceitado
  • nosotros hemos aceitado
  • vosotros habéis aceitado
  • ellos/ellas han aceitado

Voltooid verleden tijd

  • ik had gesmeerd
  • jij had gesmeerd
  • hij/zij/het had gesmeerd
  • wij hadden gesmeerd
  • jullie hadden gesmeerd
  • zij hadden gesmeerd

Pluscuamperfecto

  • yo había aceitado
  • habías aceitado
  • él/ella había aceitado
  • nosotros habíamos aceitado
  • vosotros habíais aceitado
  • ellos/ellas habían aceitado

Toekomende tijd I

  • ik zal smeren
  • jij zult smeren
  • hij/zij/het zal smeren
  • wij zullen smeren
  • jullie zullen smeren
  • zij zullen smeren

Futuro I

  • yo aceitaré
  • aceitarás
  • él/ella aceitará
  • nosotros aceitaremos
  • vosotros aceitaréis
  • ellos/ellas aceitarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gesmeerd hebben
  • jij zult gesmeerd hebben
  • hij/zij/het zal gesmeerd hebben
  • wij zullen gesmeerd hebben
  • jullie zullen gesmeerd hebben
  • zij zullen gesmeerd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré aceitado
  • habrás aceitado
  • él/ella habrá aceitado
  • nosotros habremos aceitado
  • vosotros habréis aceitado
  • ellos/ellas habrán aceitado

Conditionalis I

  • ik zou smeren
  • jij zou smeren
  • hij/zij/het zou smeren
  • wij zouden smeren
  • jullie zouden smeren
  • zij zouden smeren

Condicional

  • yo aceitaría
  • aceitarías
  • él/ella aceitaría
  • nosotros aceitaríamos
  • vosotros aceitaríais
  • ellos/ellas aceitarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben gesmeerd
  • jij zou hebben gesmeerd
  • hij/zij/het zou hebben gesmeerd
  • wij zouden hebben gesmeerd
  • jullie zouden hebben gesmeerd
  • zij zouden hebben gesmeerd

Condicional perfecto

  • yo habría aceitado
  • habrías aceitado
  • él/ella habría aceitado
  • nosotros habríamos aceitado
  • vosotros habríais aceitado
  • ellos/ellas habrían aceitado

Imperatief

  • jij smeer
  • jullie smeert

Imperativo presente

  • aceita
  • vosotros aceitad

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van smeren