Vervoeging van snaaien
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik snaai
- jij snaait
- hij/zij/het snaait
- wij snaaien
- jullie snaaien
- zij snaaien
Onvoltooid verleden tijd
- ik snaaide
- jij snaaide
- hij/zij/het snaaide
- wij snaaiden
- jullie snaaiden
- zij snaaiden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gesnaaid
- jij hebt gesnaaid
- hij/zij/het heeft gesnaaid
- wij hebben gesnaaid
- jullie hebben gesnaaid
- zij hebben gesnaaid
Voltooid verleden tijd
- ik had gesnaaid
- jij had gesnaaid
- hij/zij/het had gesnaaid
- wij hadden gesnaaid
- jullie hadden gesnaaid
- zij hadden gesnaaid
Toekomende tijd I
- ik zal snaaien
- jij zult snaaien
- hij/zij/het zal snaaien
- wij zullen snaaien
- jullie zullen snaaien
- zij zullen snaaien
Toekomende tijd II
- ik zal gesnaaid hebben
- jij zult gesnaaid hebben
- hij/zij/het zal gesnaaid hebben
- wij zullen gesnaaid hebben
- jullie zullen gesnaaid hebben
- zij zullen gesnaaid hebben
Conditionalis I
- ik zou snaaien
- jij zou snaaien
- hij/zij/het zou snaaien
- wij zouden snaaien
- jullie zouden snaaien
- zij zouden snaaien
Conditionalis II
- ik zou hebben gesnaaid
- jij zou hebben gesnaaid
- hij/zij/het zou hebben gesnaaid
- wij zouden hebben gesnaaid
- jullie zouden hebben gesnaaid
- zij zouden hebben gesnaaid
Imperatief
- jij snaai
- jullie snaait