Vervoeging van spuiten

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik spuit
  • jij spuit
  • hij/zij/het spuit
  • wij spuiten
  • jullie spuiten
  • zij spuiten

Present

  • I eject
  • you eject
  • he/she/it ejects
  • we eject
  • you eject
  • they eject

Onvoltooid verleden tijd

  • ik spoot
  • jij spoot
  • hij/zij/het spoot
  • wij spoten
  • jullie spoten
  • zij spoten

Simple past

  • I ejected
  • you ejected
  • he/she/it ejected
  • we ejected
  • you ejected
  • they ejected

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gespoten
  • jij hebt gespoten
  • hij/zij/het heeft gespoten
  • wij hebben gespoten
  • jullie hebben gespoten
  • zij hebben gespoten

Present perfect

  • I have ejected
  • you have ejected
  • he/she/it has ejected
  • we have ejected
  • you have ejected
  • they have ejected

Voltooid verleden tijd

  • ik had gespoten
  • jij had gespoten
  • hij/zij/het had gespoten
  • wij hadden gespoten
  • jullie hadden gespoten
  • zij hadden gespoten

Past perfect

  • I had ejected
  • you had ejected
  • he/she/it had ejected
  • we had ejected
  • you had ejected
  • they had ejected

Toekomende tijd I

  • ik zal spuiten
  • jij zult spuiten
  • hij/zij/het zal spuiten
  • wij zullen spuiten
  • jullie zullen spuiten
  • zij zullen spuiten

Future

  • I will eject
  • you will eject
  • he/she/it will eject
  • we will eject
  • you will eject
  • they will eject

Toekomende tijd II

  • ik zal gespoten hebben
  • jij zult gespoten hebben
  • hij/zij/het zal gespoten hebben
  • wij zullen gespoten hebben
  • jullie zullen gespoten hebben
  • zij zullen gespoten hebben

Future perfect

  • I will have ejected
  • you will have ejected
  • he/she/it will have ejected
  • we will have ejected
  • you will have ejected
  • they will have ejected

Conditionalis I

  • ik zou spuiten
  • jij zou spuiten
  • hij/zij/het zou spuiten
  • wij zouden spuiten
  • jullie zouden spuiten
  • zij zouden spuiten

Conditional present

  • I would eject
  • you would eject
  • he/she/it would eject
  • we would eject
  • you would eject
  • they would eject

Conditionalis II

  • ik zou hebben gespoten
  • jij zou hebben gespoten
  • hij/zij/het zou hebben gespoten
  • wij zouden hebben gespoten
  • jullie zouden hebben gespoten
  • zij zouden hebben gespoten

Conditional perfect

  • I would have ejected
  • you would have ejected
  • he/she/it would have ejected
  • we would have ejected
  • you would have ejected
  • they would have ejected

Imperatief

  • jij spuit
  • jullie spuit

Imperative

  • you eject
  • you eject

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van spuiten