Vervoeging van stampen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stamp
- jij stampt
- hij/zij/het stampt
- wij stampen
- jullie stampen
- zij stampen
Presente
- io polverizzo
- tu polverizzi
- lui/lei/Lei polverizza
- noi polverizziamo
- voi/Voi polverizzate
- loro/Loro polverizzano
Onvoltooid verleden tijd
- ik stampte
- jij stampte
- hij/zij/het stampte
- wij stampten
- jullie stampten
- zij stampten
Imperfetto
- io polverizzavo
- tu polverizzavi
- lui/lei/Lei polverizzava
- noi polverizzavamo
- voi/Voi polverizzavate
- loro/Loro polverizzavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gestampt
- jij hebt gestampt
- hij/zij/het heeft gestampt
- wij hebben gestampt
- jullie hebben gestampt
- zij hebben gestampt
Passato prossimo
- io ho polverizzato
- tu hai polverizzato
- lui/lei/Lei ha polverizzato
- noi abbiamo polverizzato
- voi/Voi avete polverizzato
- loro/Loro hanno polverizzato
Voltooid verleden tijd
- ik had gestampt
- jij had gestampt
- hij/zij/het had gestampt
- wij hadden gestampt
- jullie hadden gestampt
- zij hadden gestampt
Trapassato prossimo
- io avevo polverizzato
- tu avevi polverizzato
- lui/lei/Lei aveva polverizzato
- noi avevamo polverizzato
- voi/Voi avevate polverizzato
- loro/Loro avevano polverizzato
Toekomende tijd I
- ik zal stampen
- jij zult stampen
- hij/zij/het zal stampen
- wij zullen stampen
- jullie zullen stampen
- zij zullen stampen
Futuro semplice
- io polverizzerò
- tu polverizzerai
- lui/lei/Lei polverizzerà
- noi polverizzeremo
- voi/Voi polverizzerete
- loro/Loro polverizzeranno
Toekomende tijd II
- ik zal gestampt hebben
- jij zult gestampt hebben
- hij/zij/het zal gestampt hebben
- wij zullen gestampt hebben
- jullie zullen gestampt hebben
- zij zullen gestampt hebben
Futuro anteriore
- io avrò polverizzato
- tu avrai polverizzato
- lui/lei/Lei avrà polverizzato
- noi avremo polverizzato
- voi/Voi avrete polverizzato
- loro/Loro avranno polverizzato
Conditionalis I
- ik zou stampen
- jij zou stampen
- hij/zij/het zou stampen
- wij zouden stampen
- jullie zouden stampen
- zij zouden stampen
Condizionale presente
- io polverizzerei
- tu polverizzeresti
- lui/lei/Lei polverizzerebbe
- noi polverizzeremmo
- voi/Voi polverizzereste
- loro/Loro polverizzerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben gestampt
- jij zou hebben gestampt
- hij/zij/het zou hebben gestampt
- wij zouden hebben gestampt
- jullie zouden hebben gestampt
- zij zouden hebben gestampt
Condizionale passato
- io avrei polverizzato
- tu avresti polverizzato
- lui/lei/Lei avrebbe polverizzato
- noi avremmo polverizzato
- voi/Voi avreste polverizzato
- loro/Loro avrebbero polverizzato
Imperatief
- jij stamp
- jullie stampt
Imperativo
- tu polverizza
- voi/Voi polverizzate