Vervoeging van taint

Engels

Nederlands

Present

  • I taint
  • you taint
  • he/she/it taints
  • we taint
  • you taint
  • they taint

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik steek aan
  • jij steekt aan
  • hij/zij/het steekt aan
  • wij steken aan
  • jullie steken aan
  • zij steken aan

Simple past

  • I tainted
  • you tainted
  • he/she/it tainted
  • we tainted
  • you tainted
  • they tainted

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stak aan
  • jij stak aan
  • hij/zij/het stak aan
  • wij staken aan
  • jullie staken aan
  • zij staken aan

Present perfect

  • I have tainted
  • you have tainted
  • he/she/it has tainted
  • we have tainted
  • you have tainted
  • they have tainted

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb aangestoken
  • jij hebt aangestoken
  • hij/zij/het heeft aangestoken
  • wij hebben aangestoken
  • jullie hebben aangestoken
  • zij hebben aangestoken

Past perfect

  • I had tainted
  • you had tainted
  • he/she/it had tainted
  • we had tainted
  • you had tainted
  • they had tainted

Voltooid verleden tijd

  • ik had aangestoken
  • jij had aangestoken
  • hij/zij/het had aangestoken
  • wij hadden aangestoken
  • jullie hadden aangestoken
  • zij hadden aangestoken

Future

  • I will taint
  • you will taint
  • he/she/it will taint
  • we will taint
  • you will taint
  • they will taint

Toekomende tijd I

  • ik zal aansteken
  • jij zult aansteken
  • hij/zij/het zal aansteken
  • wij zullen aansteken
  • jullie zullen aansteken
  • zij zullen aansteken

Future perfect

  • I will have tainted
  • you will have tainted
  • he/she/it will have tainted
  • we will have tainted
  • you will have tainted
  • they will have tainted

Toekomende tijd II

  • ik zal aangestoken hebben
  • jij zult aangestoken hebben
  • hij/zij/het zal aangestoken hebben
  • wij zullen aangestoken hebben
  • jullie zullen aangestoken hebben
  • zij zullen aangestoken hebben

Conditional present

  • I would taint
  • you would taint
  • he/she/it would taint
  • we would taint
  • you would taint
  • they would taint

Conditionalis I

  • ik zou aansteken
  • jij zou aansteken
  • hij/zij/het zou aansteken
  • wij zouden aansteken
  • jullie zouden aansteken
  • zij zouden aansteken

Conditional perfect

  • I would have tainted
  • you would have tainted
  • he/she/it would have tainted
  • we would have tainted
  • you would have tainted
  • they would have tainted

Conditionalis II

  • ik zou hebben aangestoken
  • jij zou hebben aangestoken
  • hij/zij/het zou hebben aangestoken
  • wij zouden hebben aangestoken
  • jullie zouden hebben aangestoken
  • zij zouden hebben aangestoken

Imperative

  • you taint
  • you taint

Imperatief

  • jij steek aan
  • jullie steekt aan

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van taint