Vervoeging van terugzakken
Onbepaalde wijs (infinitief): terugzakken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het zakt terug
- zij zakken terug
Present
- he/she/it recidivates
- they recidivate
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het zakte terug
- zij zakten terug
Simple past
- he/she/it recidivated
- they recidivated
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is teruggezakt
- zij zijn teruggezakt
Present perfect
- he/she/it has recidivated
- they have recidivated
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was teruggezakt
- zij waren teruggezakt
Past perfect
- he/she/it had recidivated
- they had recidivated
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal terugzakken
- zij zult terugzakken
Future
- he/she/it will recidivate
- they will recidivate
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal teruggezakt zijn
- zij zult teruggezakt zijn
Future perfect
- he/she/it will have recidivated
- they will have recidivated
Conditionalis I
- hij/zij/het zal terugzakken
- zij zullen terugzakken
Conditional present
- he/she/it would recidivate
- they would recidivate
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn teruggezakt
- zij zullen zijn teruggezakt
Conditional perfect
- he/she/it would have recidivated
- they would have recidivated