Vervoeging van toekennen
Onbepaalde wijs (infinitief): toekennen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ken toe
- jij kent toe
- hij/zij/het kent toe
- wij kennen toe
- jullie kennen toe
- zij kennen toe
Indicativo presente
- yo achaco
- tú achacas
- él/ella achaca
- nosotros achacamos
- vosotros achacáis
- ellos/ellas achacan
Onvoltooid verleden tijd
- ik kende toe
- jij kende toe
- hij/zij/het kende toe
- wij kenden toe
- jullie kenden toe
- zij kenden toe
Indefinido
- yo achaqué
- tú achacaste
- él/ella achacó
- nosotros achacamos
- vosotros achacasteis
- ellos/ellas achacaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegekend
- jij hebt toegekend
- hij/zij/het heeft toegekend
- wij hebben toegekend
- jullie hebben toegekend
- zij hebben toegekend
Pretérito perfecto compuesto
- yo he achacado
- tú has achacado
- él/ella ha achacado
- nosotros hemos achacado
- vosotros habéis achacado
- ellos/ellas han achacado
Voltooid verleden tijd
- ik had toegekend
- jij had toegekend
- hij/zij/het had toegekend
- wij hadden toegekend
- jullie hadden toegekend
- zij hadden toegekend
Pluscuamperfecto
- yo había achacado
- tú habías achacado
- él/ella había achacado
- nosotros habíamos achacado
- vosotros habíais achacado
- ellos/ellas habían achacado
Toekomende tijd I
- ik zal toekennen
- jij zult toekennen
- hij/zij/het zal toekennen
- wij zullen toekennen
- jullie zullen toekennen
- zij zullen toekennen
Futuro I
- yo achacaré
- tú achacarás
- él/ella achacará
- nosotros achacaremos
- vosotros achacaréis
- ellos/ellas achacarán
Toekomende tijd II
- ik zal toegekend hebben
- jij zult toegekend hebben
- hij/zij/het zal toegekend hebben
- wij zullen toegekend hebben
- jullie zullen toegekend hebben
- zij zullen toegekend hebben
Futuro perfecto
- yo habré achacado
- tú habrás achacado
- él/ella habrá achacado
- nosotros habremos achacado
- vosotros habréis achacado
- ellos/ellas habrán achacado
Conditionalis I
- ik zou toekennen
- jij zou toekennen
- hij/zij/het zou toekennen
- wij zouden toekennen
- jullie zouden toekennen
- zij zouden toekennen
Condicional
- yo achacaría
- tú achacarías
- él/ella achacaría
- nosotros achacaríamos
- vosotros achacaríais
- ellos/ellas achacarían
Conditionalis II
- ik zou hebben toegekend
- jij zou hebben toegekend
- hij/zij/het zou hebben toegekend
- wij zouden hebben toegekend
- jullie zouden hebben toegekend
- zij zouden hebben toegekend
Condicional perfecto
- yo habría achacado
- tú habrías achacado
- él/ella habría achacado
- nosotros habríamos achacado
- vosotros habríais achacado
- ellos/ellas habrían achacado
Imperatief
- jij ken toe
- jullie kent toe
Imperativo presente
- tú achaca
- vosotros achacad