Vervoeging van toeschrijven
Onbepaalde wijs (infinitief): toeschrijven
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schrijf toe
- jij schrijft toe
- hij/zij/het schrijft toe
- wij schrijven toe
- jullie schrijven toe
- zij schrijven toe
Present
- I blame
- you blame
- he/she/it blames
- we blame
- you blame
- they blame
Onvoltooid verleden tijd
- ik schreef toe
- jij schreef toe
- hij/zij/het schreef toe
- wij schreven toe
- jullie schreven toe
- zij schreven toe
Simple past
- I blamed
- you blamed
- he/she/it blamed
- we blamed
- you blamed
- they blamed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegeschreven
- jij hebt toegeschreven
- hij/zij/het heeft toegeschreven
- wij hebben toegeschreven
- jullie hebben toegeschreven
- zij hebben toegeschreven
Present perfect
- I have blamed
- you have blamed
- he/she/it has blamed
- we have blamed
- you have blamed
- they have blamed
Voltooid verleden tijd
- ik had toegeschreven
- jij had toegeschreven
- hij/zij/het had toegeschreven
- wij hadden toegeschreven
- jullie hadden toegeschreven
- zij hadden toegeschreven
Past perfect
- I had blamed
- you had blamed
- he/she/it had blamed
- we had blamed
- you had blamed
- they had blamed
Toekomende tijd I
- ik zal toeschrijven
- jij zult toeschrijven
- hij/zij/het zal toeschrijven
- wij zullen toeschrijven
- jullie zullen toeschrijven
- zij zullen toeschrijven
Future
- I will blame
- you will blame
- he/she/it will blame
- we will blame
- you will blame
- they will blame
Toekomende tijd II
- ik zal toegeschreven hebben
- jij zult toegeschreven hebben
- hij/zij/het zal toegeschreven hebben
- wij zullen toegeschreven hebben
- jullie zullen toegeschreven hebben
- zij zullen toegeschreven hebben
Future perfect
- I will have blamed
- you will have blamed
- he/she/it will have blamed
- we will have blamed
- you will have blamed
- they will have blamed
Conditionalis I
- ik zou toeschrijven
- jij zou toeschrijven
- hij/zij/het zou toeschrijven
- wij zouden toeschrijven
- jullie zouden toeschrijven
- zij zouden toeschrijven
Conditional present
- I would blame
- you would blame
- he/she/it would blame
- we would blame
- you would blame
- they would blame
Conditionalis II
- ik zou hebben toegeschreven
- jij zou hebben toegeschreven
- hij/zij/het zou hebben toegeschreven
- wij zouden hebben toegeschreven
- jullie zouden hebben toegeschreven
- zij zouden hebben toegeschreven
Conditional perfect
- I would have blamed
- you would have blamed
- he/she/it would have blamed
- we would have blamed
- you would have blamed
- they would have blamed
Imperatief
- jij schrijf toe
- jullie schrijft toe
Imperative
- you blame
- you blame