Vervoeging van toestaan

Vertaling: permettere

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik sta toe
  • jij staat toe
  • hij/zij/het staat toe
  • wij staan toe
  • jullie staan toe
  • zij staan toe

Presente

  • io permetto
  • tu permetti
  • lui/lei/Lei permette
  • noi permettiamo
  • voi/Voi permettete
  • loro/Loro permettono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik stond toe
  • jij stond toe
  • hij/zij/het stond toe
  • wij stonden toe
  • jullie stonden toe
  • zij stonden toe

Imperfetto

  • io permettevo
  • tu permettevi
  • lui/lei/Lei permetteva
  • noi permettevamo
  • voi/Voi permettevate
  • loro/Loro permettevano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb toegestaan
  • jij hebt toegestaan
  • hij/zij/het heeft toegestaan
  • wij hebben toegestaan
  • jullie hebben toegestaan
  • zij hebben toegestaan

Passato prossimo

  • io ho permesso
  • tu hai permesso
  • lui/lei/Lei ha permesso
  • noi abbiamo permesso
  • voi/Voi avete permesso
  • loro/Loro hanno permesso

Voltooid verleden tijd

  • ik had toegestaan
  • jij had toegestaan
  • hij/zij/het had toegestaan
  • wij hadden toegestaan
  • jullie hadden toegestaan
  • zij hadden toegestaan

Trapassato prossimo

  • io avevo permesso
  • tu avevi permesso
  • lui/lei/Lei aveva permesso
  • noi avevamo permesso
  • voi/Voi avevate permesso
  • loro/Loro avevano permesso

Toekomende tijd I

  • ik zal toestaan
  • jij zult toestaan
  • hij/zij/het zal toestaan
  • wij zullen toestaan
  • jullie zullen toestaan
  • zij zullen toestaan

Futuro semplice

  • io permetterò
  • tu permetterai
  • lui/lei/Lei permetterà
  • noi permetteremo
  • voi/Voi permetterete
  • loro/Loro permetteranno

Toekomende tijd II

  • ik zal toegestaan hebben
  • jij zult toegestaan hebben
  • hij/zij/het zal toegestaan hebben
  • wij zullen toegestaan hebben
  • jullie zullen toegestaan hebben
  • zij zullen toegestaan hebben

Futuro anteriore

  • io avrò permesso
  • tu avrai permesso
  • lui/lei/Lei avrà permesso
  • noi avremo permesso
  • voi/Voi avrete permesso
  • loro/Loro avranno permesso

Conditionalis I

  • ik zou toestaan
  • jij zou toestaan
  • hij/zij/het zou toestaan
  • wij zouden toestaan
  • jullie zouden toestaan
  • zij zouden toestaan

Condizionale presente

  • io permetterei
  • tu permetteresti
  • lui/lei/Lei permetterebbe
  • noi permetteremmo
  • voi/Voi permettereste
  • loro/Loro permetterebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben toegestaan
  • jij zou hebben toegestaan
  • hij/zij/het zou hebben toegestaan
  • wij zouden hebben toegestaan
  • jullie zouden hebben toegestaan
  • zij zouden hebben toegestaan

Condizionale passato

  • io avrei permesso
  • tu avresti permesso
  • lui/lei/Lei avrebbe permesso
  • noi avremmo permesso
  • voi/Voi avreste permesso
  • loro/Loro avrebbero permesso

Imperatief

  • jij sta toe
  • jullie staat toe

Imperativo

  • tu permetti
  • voi/Voi permettete

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van toestaan