Vervoeging van trakteren

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik trakteer
  • jij trakteert
  • hij/zij/het trakteert
  • wij trakteren
  • jullie trakteren
  • zij trakteren

Indicativo presente

  • yo obsequio
  • obsequias
  • él/ella obsequia
  • nosotros obsequiamos
  • vosotros obsequiáis
  • ellos/ellas obsequian

Onvoltooid verleden tijd

  • ik trakteerde
  • jij trakteerde
  • hij/zij/het trakteerde
  • wij trakteerden
  • jullie trakteerden
  • zij trakteerden

Indefinido

  • yo obsequié
  • obsequiaste
  • él/ella obsequió
  • nosotros obsequiamos
  • vosotros obsequiasteis
  • ellos/ellas obsequiaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb getrakteerd
  • jij hebt getrakteerd
  • hij/zij/het heeft getrakteerd
  • wij hebben getrakteerd
  • jullie hebben getrakteerd
  • zij hebben getrakteerd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he obsequiado
  • has obsequiado
  • él/ella ha obsequiado
  • nosotros hemos obsequiado
  • vosotros habéis obsequiado
  • ellos/ellas han obsequiado

Voltooid verleden tijd

  • ik had getrakteerd
  • jij had getrakteerd
  • hij/zij/het had getrakteerd
  • wij hadden getrakteerd
  • jullie hadden getrakteerd
  • zij hadden getrakteerd

Pluscuamperfecto

  • yo había obsequiado
  • habías obsequiado
  • él/ella había obsequiado
  • nosotros habíamos obsequiado
  • vosotros habíais obsequiado
  • ellos/ellas habían obsequiado

Toekomende tijd I

  • ik zal trakteren
  • jij zult trakteren
  • hij/zij/het zal trakteren
  • wij zullen trakteren
  • jullie zullen trakteren
  • zij zullen trakteren

Futuro I

  • yo obsequiaré
  • obsequiarás
  • él/ella obsequiará
  • nosotros obsequiaremos
  • vosotros obsequiaréis
  • ellos/ellas obsequiarán

Toekomende tijd II

  • ik zal getrakteerd hebben
  • jij zult getrakteerd hebben
  • hij/zij/het zal getrakteerd hebben
  • wij zullen getrakteerd hebben
  • jullie zullen getrakteerd hebben
  • zij zullen getrakteerd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré obsequiado
  • habrás obsequiado
  • él/ella habrá obsequiado
  • nosotros habremos obsequiado
  • vosotros habréis obsequiado
  • ellos/ellas habrán obsequiado

Conditionalis I

  • ik zou trakteren
  • jij zou trakteren
  • hij/zij/het zou trakteren
  • wij zouden trakteren
  • jullie zouden trakteren
  • zij zouden trakteren

Condicional

  • yo obsequiaría
  • obsequiarías
  • él/ella obsequiaría
  • nosotros obsequiaríamos
  • vosotros obsequiaríais
  • ellos/ellas obsequiarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben getrakteerd
  • jij zou hebben getrakteerd
  • hij/zij/het zou hebben getrakteerd
  • wij zouden hebben getrakteerd
  • jullie zouden hebben getrakteerd
  • zij zouden hebben getrakteerd

Condicional perfecto

  • yo habría obsequiado
  • habrías obsequiado
  • él/ella habría obsequiado
  • nosotros habríamos obsequiado
  • vosotros habríais obsequiado
  • ellos/ellas habrían obsequiado

Imperatief

  • jij trakteer
  • jullie trakteert

Imperativo presente

  • obsequia
  • vosotros obsequiad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van trakteren