Vervoeging van transcend

Engels

Nederlands

Present

  • he/she/it transcends
  • they transcend

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het overvleugelt
  • zij overvleugelen

Simple past

  • he/she/it transcended
  • they transcended

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het overvleugelde
  • zij overvleugelden

Present perfect

  • he/she/it has transcended
  • they have transcended

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft overvleugeld
  • zij hebben overvleugeld

Past perfect

  • he/she/it had transcended
  • they had transcended

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had overvleugeld
  • zij hadden overvleugeld

Future

  • he/she/it will transcend
  • they will transcend

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal overvleugelen
  • zij zult overvleugelen

Future perfect

  • he/she/it will have transcended
  • they will have transcended

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal overvleugeld hebben
  • zij zult overvleugeld hebben

Conditional present

  • he/she/it would transcend
  • they would transcend

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal overvleugelen
  • zij zullen overvleugelen

Conditional perfect

  • he/she/it would have transcended
  • they would have transcended

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben overvleugeld
  • zij zullen hebben overvleugeld

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van transcend