Vervoeging van uitpersen

Vertaling: exprimir

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik pers uit
  • jij perst uit
  • hij/zij/het perst uit
  • wij persen uit
  • jullie persen uit
  • zij persen uit

Indicativo presente

  • yo exprimo
  • exprimes
  • él/ella exprime
  • nosotros exprimimos
  • vosotros exprimís
  • ellos/ellas exprimen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik perste uit
  • jij perste uit
  • hij/zij/het perste uit
  • wij persten uit
  • jullie persten uit
  • zij persten uit

Indefinido

  • yo exprimí
  • exprimiste
  • él/ella exprimió
  • nosotros exprimimos
  • vosotros exprimisteis
  • ellos/ellas exprimieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb uitgeperst
  • jij hebt uitgeperst
  • hij/zij/het heeft uitgeperst
  • wij hebben uitgeperst
  • jullie hebben uitgeperst
  • zij hebben uitgeperst

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he exprimido
  • has exprimido
  • él/ella ha exprimido
  • nosotros hemos exprimido
  • vosotros habéis exprimido
  • ellos/ellas han exprimido

Voltooid verleden tijd

  • ik had uitgeperst
  • jij had uitgeperst
  • hij/zij/het had uitgeperst
  • wij hadden uitgeperst
  • jullie hadden uitgeperst
  • zij hadden uitgeperst

Pluscuamperfecto

  • yo había exprimido
  • habías exprimido
  • él/ella había exprimido
  • nosotros habíamos exprimido
  • vosotros habíais exprimido
  • ellos/ellas habían exprimido

Toekomende tijd I

  • ik zal uitpersen
  • jij zult uitpersen
  • hij/zij/het zal uitpersen
  • wij zullen uitpersen
  • jullie zullen uitpersen
  • zij zullen uitpersen

Futuro I

  • yo exprimiré
  • exprimirás
  • él/ella exprimirá
  • nosotros exprimiremos
  • vosotros exprimiréis
  • ellos/ellas exprimirán

Toekomende tijd II

  • ik zal uitgeperst hebben
  • jij zult uitgeperst hebben
  • hij/zij/het zal uitgeperst hebben
  • wij zullen uitgeperst hebben
  • jullie zullen uitgeperst hebben
  • zij zullen uitgeperst hebben

Futuro perfecto

  • yo habré exprimido
  • habrás exprimido
  • él/ella habrá exprimido
  • nosotros habremos exprimido
  • vosotros habréis exprimido
  • ellos/ellas habrán exprimido

Conditionalis I

  • ik zou uitpersen
  • jij zou uitpersen
  • hij/zij/het zou uitpersen
  • wij zouden uitpersen
  • jullie zouden uitpersen
  • zij zouden uitpersen

Condicional

  • yo exprimiría
  • exprimirías
  • él/ella exprimiría
  • nosotros exprimiríamos
  • vosotros exprimiríais
  • ellos/ellas exprimirían

Conditionalis II

  • ik zou hebben uitgeperst
  • jij zou hebben uitgeperst
  • hij/zij/het zou hebben uitgeperst
  • wij zouden hebben uitgeperst
  • jullie zouden hebben uitgeperst
  • zij zouden hebben uitgeperst

Condicional perfecto

  • yo habría exprimido
  • habrías exprimido
  • él/ella habría exprimido
  • nosotros habríamos exprimido
  • vosotros habríais exprimido
  • ellos/ellas habrían exprimido

Imperatief

  • jij pers uit
  • jullie perst uit

Imperativo presente

  • exprime
  • vosotros exprimid

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van uitpersen