Vervoeging van uitspitten

Onbepaalde wijs (infinitief): uitspitten

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik spit uit
  • jij spit uit
  • hij/zij/het spit uit
  • wij spitten uit
  • jullie spitten uit
  • zij spitten uit

Present

  • I canvass
  • you canvass
  • he/she/it canvasses
  • we canvass
  • you canvass
  • they canvass

Onvoltooid verleden tijd

  • ik spitte uit
  • jij spitte uit
  • hij/zij/het spitte uit
  • wij spitten uit
  • jullie spitten uit
  • zij spitten uit

Simple past

  • I canvassed
  • you canvassed
  • he/she/it canvassed
  • we canvassed
  • you canvassed
  • they canvassed

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb uitgespit
  • jij hebt uitgespit
  • hij/zij/het heeft uitgespit
  • wij hebben uitgespit
  • jullie hebben uitgespit
  • zij hebben uitgespit

Present perfect

  • I have canvassed
  • you have canvassed
  • he/she/it has canvassed
  • we have canvassed
  • you have canvassed
  • they have canvassed

Voltooid verleden tijd

  • ik had uitgespit
  • jij had uitgespit
  • hij/zij/het had uitgespit
  • wij hadden uitgespit
  • jullie hadden uitgespit
  • zij hadden uitgespit

Past perfect

  • I had canvassed
  • you had canvassed
  • he/she/it had canvassed
  • we had canvassed
  • you had canvassed
  • they had canvassed

Toekomende tijd I

  • ik zal uitspitten
  • jij zult uitspitten
  • hij/zij/het zal uitspitten
  • wij zullen uitspitten
  • jullie zullen uitspitten
  • zij zullen uitspitten

Future

  • I will canvass
  • you will canvass
  • he/she/it will canvass
  • we will canvass
  • you will canvass
  • they will canvass

Toekomende tijd II

  • ik zal uitgespit hebben
  • jij zult uitgespit hebben
  • hij/zij/het zal uitgespit hebben
  • wij zullen uitgespit hebben
  • jullie zullen uitgespit hebben
  • zij zullen uitgespit hebben

Future perfect

  • I will have canvassed
  • you will have canvassed
  • he/she/it will have canvassed
  • we will have canvassed
  • you will have canvassed
  • they will have canvassed

Conditionalis I

  • ik zou uitspitten
  • jij zou uitspitten
  • hij/zij/het zou uitspitten
  • wij zouden uitspitten
  • jullie zouden uitspitten
  • zij zouden uitspitten

Conditional present

  • I would canvass
  • you would canvass
  • he/she/it would canvass
  • we would canvass
  • you would canvass
  • they would canvass

Conditionalis II

  • ik zou hebben uitgespit
  • jij zou hebben uitgespit
  • hij/zij/het zou hebben uitgespit
  • wij zouden hebben uitgespit
  • jullie zouden hebben uitgespit
  • zij zouden hebben uitgespit

Conditional perfect

  • I would have canvassed
  • you would have canvassed
  • he/she/it would have canvassed
  • we would have canvassed
  • you would have canvassed
  • they would have canvassed

Imperatief

  • jij spit uit
  • jullie spit uit

Imperative

  • you canvass
  • you canvass

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van uitspitten