Vervoeging van unify
Onbepaalde wijs (infinitief): to unify
Engels
Nederlands
Present
- I unify
- you unify
- he/she/it unifies
- we unify
- you unify
- they unify
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik integreer
- jij integreert
- hij/zij/het integreert
- wij integreren
- jullie integreren
- zij integreren
Simple past
- I unified
- you unified
- he/she/it unified
- we unified
- you unified
- they unified
Onvoltooid verleden tijd
- ik integreerde
- jij integreerde
- hij/zij/het integreerde
- wij integreerden
- jullie integreerden
- zij integreerden
Present perfect
- I have unified
- you have unified
- he/she/it has unified
- we have unified
- you have unified
- they have unified
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb geïntegreerd
- jij hebt geïntegreerd
- hij/zij/het heeft geïntegreerd
- wij hebben geïntegreerd
- jullie hebben geïntegreerd
- zij hebben geïntegreerd
Past perfect
- I had unified
- you had unified
- he/she/it had unified
- we had unified
- you had unified
- they had unified
Voltooid verleden tijd
- ik had geïntegreerd
- jij had geïntegreerd
- hij/zij/het had geïntegreerd
- wij hadden geïntegreerd
- jullie hadden geïntegreerd
- zij hadden geïntegreerd
Future
- I will unify
- you will unify
- he/she/it will unify
- we will unify
- you will unify
- they will unify
Toekomende tijd I
- ik zal integreren
- jij zult integreren
- hij/zij/het zal integreren
- wij zullen integreren
- jullie zullen integreren
- zij zullen integreren
Future perfect
- I will have unified
- you will have unified
- he/she/it will have unified
- we will have unified
- you will have unified
- they will have unified
Toekomende tijd II
- ik zal geïntegreerd hebben
- jij zult geïntegreerd hebben
- hij/zij/het zal geïntegreerd hebben
- wij zullen geïntegreerd hebben
- jullie zullen geïntegreerd hebben
- zij zullen geïntegreerd hebben
Conditional present
- I would unify
- you would unify
- he/she/it would unify
- we would unify
- you would unify
- they would unify
Conditionalis I
- ik zou integreren
- jij zou integreren
- hij/zij/het zou integreren
- wij zouden integreren
- jullie zouden integreren
- zij zouden integreren
Conditional perfect
- I would have unified
- you would have unified
- he/she/it would have unified
- we would have unified
- you would have unified
- they would have unified
Conditionalis II
- ik zou hebben geïntegreerd
- jij zou hebben geïntegreerd
- hij/zij/het zou hebben geïntegreerd
- wij zouden hebben geïntegreerd
- jullie zouden hebben geïntegreerd
- zij zouden hebben geïntegreerd
Imperative
- you unify
- you unify
Imperatief
- jij integreer
- jullie integreert