Vervoeging van verbeteren

Onbepaalde wijs (infinitief): verbeteren

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verbeter
  • jij verbetert
  • hij/zij/het verbetert
  • wij verbeteren
  • jullie verbeteren
  • zij verbeteren

Indicativo presente

  • yo adelanto
  • adelantas
  • él/ella adelanta
  • nosotros adelantamos
  • vosotros adelantáis
  • ellos/ellas adelantan

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verbeterde
  • jij verbeterde
  • hij/zij/het verbeterde
  • wij verbeterden
  • jullie verbeterden
  • zij verbeterden

Indefinido

  • yo adelanté
  • adelantaste
  • él/ella adelantó
  • nosotros adelantamos
  • vosotros adelantasteis
  • ellos/ellas adelantaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verbeterd
  • jij hebt verbeterd
  • hij/zij/het heeft verbeterd
  • wij hebben verbeterd
  • jullie hebben verbeterd
  • zij hebben verbeterd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he adelantado
  • has adelantado
  • él/ella ha adelantado
  • nosotros hemos adelantado
  • vosotros habéis adelantado
  • ellos/ellas han adelantado

Voltooid verleden tijd

  • ik had verbeterd
  • jij had verbeterd
  • hij/zij/het had verbeterd
  • wij hadden verbeterd
  • jullie hadden verbeterd
  • zij hadden verbeterd

Pluscuamperfecto

  • yo había adelantado
  • habías adelantado
  • él/ella había adelantado
  • nosotros habíamos adelantado
  • vosotros habíais adelantado
  • ellos/ellas habían adelantado

Toekomende tijd I

  • ik zal verbeteren
  • jij zult verbeteren
  • hij/zij/het zal verbeteren
  • wij zullen verbeteren
  • jullie zullen verbeteren
  • zij zullen verbeteren

Futuro I

  • yo adelantaré
  • adelantarás
  • él/ella adelantará
  • nosotros adelantaremos
  • vosotros adelantaréis
  • ellos/ellas adelantarán

Toekomende tijd II

  • ik zal verbeterd hebben
  • jij zult verbeterd hebben
  • hij/zij/het zal verbeterd hebben
  • wij zullen verbeterd hebben
  • jullie zullen verbeterd hebben
  • zij zullen verbeterd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré adelantado
  • habrás adelantado
  • él/ella habrá adelantado
  • nosotros habremos adelantado
  • vosotros habréis adelantado
  • ellos/ellas habrán adelantado

Conditionalis I

  • ik zou verbeteren
  • jij zou verbeteren
  • hij/zij/het zou verbeteren
  • wij zouden verbeteren
  • jullie zouden verbeteren
  • zij zouden verbeteren

Condicional

  • yo adelantaría
  • adelantarías
  • él/ella adelantaría
  • nosotros adelantaríamos
  • vosotros adelantaríais
  • ellos/ellas adelantarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben verbeterd
  • jij zou hebben verbeterd
  • hij/zij/het zou hebben verbeterd
  • wij zouden hebben verbeterd
  • jullie zouden hebben verbeterd
  • zij zouden hebben verbeterd

Condicional perfecto

  • yo habría adelantado
  • habrías adelantado
  • él/ella habría adelantado
  • nosotros habríamos adelantado
  • vosotros habríais adelantado
  • ellos/ellas habrían adelantado

Imperatief

  • jij verbeter
  • jullie verbetert

Imperativo presente

  • adelanta
  • vosotros adelantad

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van verbeteren