Vervoeging van vereren
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vereer
- jij vereert
- hij/zij/het vereert
- wij vereren
- jullie vereren
- zij vereren
Presente
- io venero
- tu veneri
- lui/lei/Lei venera
- noi veneriamo
- voi/Voi venerate
- loro/Loro venerano
Onvoltooid verleden tijd
- ik vereerde
- jij vereerde
- hij/zij/het vereerde
- wij vereerden
- jullie vereerden
- zij vereerden
Imperfetto
- io veneravo
- tu veneravi
- lui/lei/Lei venerava
- noi veneravamo
- voi/Voi veneravate
- loro/Loro veneravano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vereerd
- jij hebt vereerd
- hij/zij/het heeft vereerd
- wij hebben vereerd
- jullie hebben vereerd
- zij hebben vereerd
Passato prossimo
- io ho venerato
- tu hai venerato
- lui/lei/Lei ha venerato
- noi abbiamo venerato
- voi/Voi avete venerato
- loro/Loro hanno venerato
Voltooid verleden tijd
- ik had vereerd
- jij had vereerd
- hij/zij/het had vereerd
- wij hadden vereerd
- jullie hadden vereerd
- zij hadden vereerd
Trapassato prossimo
- io avevo venerato
- tu avevi venerato
- lui/lei/Lei aveva venerato
- noi avevamo venerato
- voi/Voi avevate venerato
- loro/Loro avevano venerato
Toekomende tijd I
- ik zal vereren
- jij zult vereren
- hij/zij/het zal vereren
- wij zullen vereren
- jullie zullen vereren
- zij zullen vereren
Futuro semplice
- io venererò
- tu venererai
- lui/lei/Lei venererà
- noi venereremo
- voi/Voi venererete
- loro/Loro venereranno
Toekomende tijd II
- ik zal vereerd hebben
- jij zult vereerd hebben
- hij/zij/het zal vereerd hebben
- wij zullen vereerd hebben
- jullie zullen vereerd hebben
- zij zullen vereerd hebben
Futuro anteriore
- io avrò venerato
- tu avrai venerato
- lui/lei/Lei avrà venerato
- noi avremo venerato
- voi/Voi avrete venerato
- loro/Loro avranno venerato
Conditionalis I
- ik zou vereren
- jij zou vereren
- hij/zij/het zou vereren
- wij zouden vereren
- jullie zouden vereren
- zij zouden vereren
Condizionale presente
- io venererei
- tu venereresti
- lui/lei/Lei venererebbe
- noi venereremmo
- voi/Voi venerereste
- loro/Loro venererebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben vereerd
- jij zou hebben vereerd
- hij/zij/het zou hebben vereerd
- wij zouden hebben vereerd
- jullie zouden hebben vereerd
- zij zouden hebben vereerd
Condizionale passato
- io avrei venerato
- tu avresti venerato
- lui/lei/Lei avrebbe venerato
- noi avremmo venerato
- voi/Voi avreste venerato
- loro/Loro avrebbero venerato
Imperatief
- jij vereer
- jullie vereert
Imperativo
- tu venera
- voi/Voi venerate