Vervoeging van verfomfaaien

Onbepaalde wijs (infinitief): verfomfaaien

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verfomfaai
  • jij verfomfaait
  • hij/zij/het verfomfaait
  • wij verfomfaaien
  • jullie verfomfaaien
  • zij verfomfaaien

Present

  • I knit
  • you knit
  • he/she/it knits
  • we knit
  • you knit
  • they knit

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verfomfaaide
  • jij verfomfaaide
  • hij/zij/het verfomfaaide
  • wij verfomfaaiden
  • jullie verfomfaaiden
  • zij verfomfaaiden

Simple past

  • I knitted; knit
  • you knitted; knit
  • he/she/it knitted; knit
  • we knitted; knit
  • you knitted; knit
  • they knitted; knit

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verfomfaaid
  • jij hebt verfomfaaid
  • hij/zij/het heeft verfomfaaid
  • wij hebben verfomfaaid
  • jullie hebben verfomfaaid
  • zij hebben verfomfaaid

Present perfect

  • I have knitted; knit
  • you have knitted; knit
  • he/she/it has knitted; knit
  • we have knitted; knit
  • you have knitted; knit
  • they have knitted; knit

Voltooid verleden tijd

  • ik had verfomfaaid
  • jij had verfomfaaid
  • hij/zij/het had verfomfaaid
  • wij hadden verfomfaaid
  • jullie hadden verfomfaaid
  • zij hadden verfomfaaid

Past perfect

  • I had knitted; knit
  • you had knitted; knit
  • he/she/it had knitted; knit
  • we had knitted; knit
  • you had knitted; knit
  • they had knitted; knit

Toekomende tijd I

  • ik zal verfomfaaien
  • jij zult verfomfaaien
  • hij/zij/het zal verfomfaaien
  • wij zullen verfomfaaien
  • jullie zullen verfomfaaien
  • zij zullen verfomfaaien

Future

  • I will knit
  • you will knit
  • he/she/it will knit
  • we will knit
  • you will knit
  • they will knit

Toekomende tijd II

  • ik zal verfomfaaid hebben
  • jij zult verfomfaaid hebben
  • hij/zij/het zal verfomfaaid hebben
  • wij zullen verfomfaaid hebben
  • jullie zullen verfomfaaid hebben
  • zij zullen verfomfaaid hebben

Future perfect

  • I will have knitted; knit
  • you will have knitted; knit
  • he/she/it will have knitted; knit
  • we will have knitted; knit
  • you will have knitted; knit
  • they will have knitted; knit

Conditionalis I

  • ik zou verfomfaaien
  • jij zou verfomfaaien
  • hij/zij/het zou verfomfaaien
  • wij zouden verfomfaaien
  • jullie zouden verfomfaaien
  • zij zouden verfomfaaien

Conditional present

  • I would knit
  • you would knit
  • he/she/it would knit
  • we would knit
  • you would knit
  • they would knit

Conditionalis II

  • ik zou hebben verfomfaaid
  • jij zou hebben verfomfaaid
  • hij/zij/het zou hebben verfomfaaid
  • wij zouden hebben verfomfaaid
  • jullie zouden hebben verfomfaaid
  • zij zouden hebben verfomfaaid

Conditional perfect

  • I would have knitted; knit
  • you would have knitted; knit
  • he/she/it would have knitted; knit
  • we would have knitted; knit
  • you would have knitted; knit
  • they would have knitted; knit

Imperatief

  • jij verfomfaai
  • jullie verfomfaait

Imperative

  • you knit
  • you knit

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verfomfaaien