Vervoeging van verraden
Onbepaalde wijs (infinitief): verraden
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verraad
- jij verraadt
- hij/zij/het verraadt
- wij verraden
- jullie verraden
- zij verraden
Present
- I shop
- you shop
- he/she/it shops
- we shop
- you shop
- they shop
Onvoltooid verleden tijd
- ik verried
- jij verried
- hij/zij/het verried
- wij verrieden
- jullie verrieden
- zij verrieden
Simple past
- I shopped
- you shopped
- he/she/it shopped
- we shopped
- you shopped
- they shopped
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verraden
- jij hebt verraden
- hij/zij/het heeft verraden
- wij hebben verraden
- jullie hebben verraden
- zij hebben verraden
Present perfect
- I have shopped
- you have shopped
- he/she/it has shopped
- we have shopped
- you have shopped
- they have shopped
Voltooid verleden tijd
- ik had verraden
- jij had verraden
- hij/zij/het had verraden
- wij hadden verraden
- jullie hadden verraden
- zij hadden verraden
Past perfect
- I had shopped
- you had shopped
- he/she/it had shopped
- we had shopped
- you had shopped
- they had shopped
Toekomende tijd I
- ik zal verraden
- jij zult verraden
- hij/zij/het zal verraden
- wij zullen verraden
- jullie zullen verraden
- zij zullen verraden
Future
- I will shop
- you will shop
- he/she/it will shop
- we will shop
- you will shop
- they will shop
Toekomende tijd II
- ik zal verraden hebben
- jij zult verraden hebben
- hij/zij/het zal verraden hebben
- wij zullen verraden hebben
- jullie zullen verraden hebben
- zij zullen verraden hebben
Future perfect
- I will have shopped
- you will have shopped
- he/she/it will have shopped
- we will have shopped
- you will have shopped
- they will have shopped
Conditionalis I
- ik zou verraden
- jij zou verraden
- hij/zij/het zou verraden
- wij zouden verraden
- jullie zouden verraden
- zij zouden verraden
Conditional present
- I would shop
- you would shop
- he/she/it would shop
- we would shop
- you would shop
- they would shop
Conditionalis II
- ik zou hebben verraden
- jij zou hebben verraden
- hij/zij/het zou hebben verraden
- wij zouden hebben verraden
- jullie zouden hebben verraden
- zij zouden hebben verraden
Conditional perfect
- I would have shopped
- you would have shopped
- he/she/it would have shopped
- we would have shopped
- you would have shopped
- they would have shopped
Imperatief
- jij verraad
- jullie verraadt
Imperative
- you shop
- you shop