Vervoeging van verwennen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verwen
  • jij verwent
  • hij/zij/het verwent
  • wij verwennen
  • jullie verwennen
  • zij verwennen

Indicativo presente

  • yo consiento
  • consientes
  • él/ella consiente
  • nosotros consentimos
  • vosotros consentís
  • ellos/ellas consienten

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verwende
  • jij verwende
  • hij/zij/het verwende
  • wij verwenden
  • jullie verwenden
  • zij verwenden

Indefinido

  • yo consentí
  • consentiste
  • él/ella consintió
  • nosotros consentimos
  • vosotros consentisteis
  • ellos/ellas consintieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verwend
  • jij hebt verwend
  • hij/zij/het heeft verwend
  • wij hebben verwend
  • jullie hebben verwend
  • zij hebben verwend

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he consentido
  • has consentido
  • él/ella ha consentido
  • nosotros hemos consentido
  • vosotros habéis consentido
  • ellos/ellas han consentido

Voltooid verleden tijd

  • ik had verwend
  • jij had verwend
  • hij/zij/het had verwend
  • wij hadden verwend
  • jullie hadden verwend
  • zij hadden verwend

Pluscuamperfecto

  • yo había consentido
  • habías consentido
  • él/ella había consentido
  • nosotros habíamos consentido
  • vosotros habíais consentido
  • ellos/ellas habían consentido

Toekomende tijd I

  • ik zal verwennen
  • jij zult verwennen
  • hij/zij/het zal verwennen
  • wij zullen verwennen
  • jullie zullen verwennen
  • zij zullen verwennen

Futuro I

  • yo consentiré
  • consentirás
  • él/ella consentirá
  • nosotros consentiremos
  • vosotros consentiréis
  • ellos/ellas consentirán

Toekomende tijd II

  • ik zal verwend hebben
  • jij zult verwend hebben
  • hij/zij/het zal verwend hebben
  • wij zullen verwend hebben
  • jullie zullen verwend hebben
  • zij zullen verwend hebben

Futuro perfecto

  • yo habré consentido
  • habrás consentido
  • él/ella habrá consentido
  • nosotros habremos consentido
  • vosotros habréis consentido
  • ellos/ellas habrán consentido

Conditionalis I

  • ik zou verwennen
  • jij zou verwennen
  • hij/zij/het zou verwennen
  • wij zouden verwennen
  • jullie zouden verwennen
  • zij zouden verwennen

Condicional

  • yo consentiría
  • consentirías
  • él/ella consentiría
  • nosotros consentiríamos
  • vosotros consentiríais
  • ellos/ellas consentirían

Conditionalis II

  • ik zou hebben verwend
  • jij zou hebben verwend
  • hij/zij/het zou hebben verwend
  • wij zouden hebben verwend
  • jullie zouden hebben verwend
  • zij zouden hebben verwend

Condicional perfecto

  • yo habría consentido
  • habrías consentido
  • él/ella habría consentido
  • nosotros habríamos consentido
  • vosotros habríais consentido
  • ellos/ellas habrían consentido

Imperatief

  • jij verwen
  • jullie verwent

Imperativo presente

  • consiente
  • vosotros consentid

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van verwennen