Vervoeging van verzachten

Onbepaalde wijs (infinitief): verzachten

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verzacht
  • jij verzacht
  • hij/zij/het verzacht
  • wij verzachten
  • jullie verzachten
  • zij verzachten

Indicativo presente

  • yo palio
  • palias
  • él/ella palia
  • nosotros paliamos
  • vosotros paliáis
  • ellos/ellas palian

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verzachtte
  • jij verzachtte
  • hij/zij/het verzachtte
  • wij verzachtten
  • jullie verzachtten
  • zij verzachtten

Indefinido

  • yo palié
  • paliaste
  • él/ella palió
  • nosotros paliamos
  • vosotros paliasteis
  • ellos/ellas paliaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verzacht
  • jij hebt verzacht
  • hij/zij/het heeft verzacht
  • wij hebben verzacht
  • jullie hebben verzacht
  • zij hebben verzacht

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he paliado
  • has paliado
  • él/ella ha paliado
  • nosotros hemos paliado
  • vosotros habéis paliado
  • ellos/ellas han paliado

Voltooid verleden tijd

  • ik had verzacht
  • jij had verzacht
  • hij/zij/het had verzacht
  • wij hadden verzacht
  • jullie hadden verzacht
  • zij hadden verzacht

Pluscuamperfecto

  • yo había paliado
  • habías paliado
  • él/ella había paliado
  • nosotros habíamos paliado
  • vosotros habíais paliado
  • ellos/ellas habían paliado

Toekomende tijd I

  • ik zal verzachten
  • jij zult verzachten
  • hij/zij/het zal verzachten
  • wij zullen verzachten
  • jullie zullen verzachten
  • zij zullen verzachten

Futuro I

  • yo paliaré
  • paliarás
  • él/ella paliará
  • nosotros paliaremos
  • vosotros paliaréis
  • ellos/ellas paliarán

Toekomende tijd II

  • ik zal verzacht hebben
  • jij zult verzacht hebben
  • hij/zij/het zal verzacht hebben
  • wij zullen verzacht hebben
  • jullie zullen verzacht hebben
  • zij zullen verzacht hebben

Futuro perfecto

  • yo habré paliado
  • habrás paliado
  • él/ella habrá paliado
  • nosotros habremos paliado
  • vosotros habréis paliado
  • ellos/ellas habrán paliado

Conditionalis I

  • ik zou verzachten
  • jij zou verzachten
  • hij/zij/het zou verzachten
  • wij zouden verzachten
  • jullie zouden verzachten
  • zij zouden verzachten

Condicional

  • yo paliaría
  • paliarías
  • él/ella paliaría
  • nosotros paliaríamos
  • vosotros paliaríais
  • ellos/ellas paliarían

Conditionalis II

  • ik zou hebben verzacht
  • jij zou hebben verzacht
  • hij/zij/het zou hebben verzacht
  • wij zouden hebben verzacht
  • jullie zouden hebben verzacht
  • zij zouden hebben verzacht

Condicional perfecto

  • yo habría paliado
  • habrías paliado
  • él/ella habría paliado
  • nosotros habríamos paliado
  • vosotros habríais paliado
  • ellos/ellas habrían paliado

Imperatief

  • jij verzacht
  • jullie verzacht

Imperativo presente

  • palia
  • vosotros paliad

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verzachten