Vervoeging van voedsteren

Onbepaalde wijs (infinitief): voedsteren

Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik voedster
    • jij voedstert
    • hij/zij/het voedstert
    • wij voedsteren
    • jullie voedsteren
    • zij voedsteren
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik voedsterde
    • jij voedsterde
    • hij/zij/het voedsterde
    • wij voedsterden
    • jullie voedsterden
    • zij voedsterden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb gevoedsterd
    • jij hebt gevoedsterd
    • hij/zij/het heeft gevoedsterd
    • wij hebben gevoedsterd
    • jullie hebben gevoedsterd
    • zij hebben gevoedsterd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had gevoedsterd
    • jij had gevoedsterd
    • hij/zij/het had gevoedsterd
    • wij hadden gevoedsterd
    • jullie hadden gevoedsterd
    • zij hadden gevoedsterd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal voedsteren
    • jij zult voedsteren
    • hij/zij/het zal voedsteren
    • wij zullen voedsteren
    • jullie zullen voedsteren
    • zij zullen voedsteren
  • Toekomende tijd II

    • ik zal gevoedsterd hebben
    • jij zult gevoedsterd hebben
    • hij/zij/het zal gevoedsterd hebben
    • wij zullen gevoedsterd hebben
    • jullie zullen gevoedsterd hebben
    • zij zullen gevoedsterd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou voedsteren
    • jij zou voedsteren
    • hij/zij/het zou voedsteren
    • wij zouden voedsteren
    • jullie zouden voedsteren
    • zij zouden voedsteren
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben gevoedsterd
    • jij zou hebben gevoedsterd
    • hij/zij/het zou hebben gevoedsterd
    • wij zouden hebben gevoedsterd
    • jullie zouden hebben gevoedsterd
    • zij zouden hebben gevoedsterd
  • Imperatief

    • jij voedster
    • jullie voedstert