Vervoeging van weglokken
Onbepaalde wijs (infinitief): weglokken
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik lok weg
- jij lokt weg
- hij/zij/het lokt weg
- wij lokken weg
- jullie lokken weg
- zij lokken weg
Present
- I decoy
- you decoy
- he/she/it decoys
- we decoy
- you decoy
- they decoy
Onvoltooid verleden tijd
- ik lokte weg
- jij lokte weg
- hij/zij/het lokte weg
- wij lokten weg
- jullie lokten weg
- zij lokten weg
Simple past
- I decoyed
- you decoyed
- he/she/it decoyed
- we decoyed
- you decoyed
- they decoyed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb weggelokt
- jij hebt weggelokt
- hij/zij/het heeft weggelokt
- wij hebben weggelokt
- jullie hebben weggelokt
- zij hebben weggelokt
Present perfect
- I have decoyed
- you have decoyed
- he/she/it has decoyed
- we have decoyed
- you have decoyed
- they have decoyed
Voltooid verleden tijd
- ik had weggelokt
- jij had weggelokt
- hij/zij/het had weggelokt
- wij hadden weggelokt
- jullie hadden weggelokt
- zij hadden weggelokt
Past perfect
- I had decoyed
- you had decoyed
- he/she/it had decoyed
- we had decoyed
- you had decoyed
- they had decoyed
Toekomende tijd I
- ik zal weglokken
- jij zult weglokken
- hij/zij/het zal weglokken
- wij zullen weglokken
- jullie zullen weglokken
- zij zullen weglokken
Future
- I will decoy
- you will decoy
- he/she/it will decoy
- we will decoy
- you will decoy
- they will decoy
Toekomende tijd II
- ik zal weggelokt hebben
- jij zult weggelokt hebben
- hij/zij/het zal weggelokt hebben
- wij zullen weggelokt hebben
- jullie zullen weggelokt hebben
- zij zullen weggelokt hebben
Future perfect
- I will have decoyed
- you will have decoyed
- he/she/it will have decoyed
- we will have decoyed
- you will have decoyed
- they will have decoyed
Conditionalis I
- ik zou weglokken
- jij zou weglokken
- hij/zij/het zou weglokken
- wij zouden weglokken
- jullie zouden weglokken
- zij zouden weglokken
Conditional present
- I would decoy
- you would decoy
- he/she/it would decoy
- we would decoy
- you would decoy
- they would decoy
Conditionalis II
- ik zou hebben weggelokt
- jij zou hebben weggelokt
- hij/zij/het zou hebben weggelokt
- wij zouden hebben weggelokt
- jullie zouden hebben weggelokt
- zij zouden hebben weggelokt
Conditional perfect
- I would have decoyed
- you would have decoyed
- he/she/it would have decoyed
- we would have decoyed
- you would have decoyed
- they would have decoyed
Imperatief
- jij lok weg
- jullie lokt weg
Imperative
- you decoy
- you decoy