Vervoeging van wegpromoveren

Onbepaalde wijs (infinitief): wegpromoveren

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik promoveer weg
  • jij promoveert weg
  • hij/zij/het promoveert weg
  • wij promoveren weg
  • jullie promoveren weg
  • zij promoveren weg

Present

  • I elevate
  • you elevate
  • he/she/it elevates
  • we elevate
  • you elevate
  • they elevate

Onvoltooid verleden tijd

  • ik promoveerde weg
  • jij promoveerde weg
  • hij/zij/het promoveerde weg
  • wij promoveerden weg
  • jullie promoveerden weg
  • zij promoveerden weg

Simple past

  • I elevated
  • you elevated
  • he/she/it elevated
  • we elevated
  • you elevated
  • they elevated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb weggepromoveerd
  • jij hebt weggepromoveerd
  • hij/zij/het heeft weggepromoveerd
  • wij hebben weggepromoveerd
  • jullie hebben weggepromoveerd
  • zij hebben weggepromoveerd

Present perfect

  • I have elevated
  • you have elevated
  • he/she/it has elevated
  • we have elevated
  • you have elevated
  • they have elevated

Voltooid verleden tijd

  • ik had weggepromoveerd
  • jij had weggepromoveerd
  • hij/zij/het had weggepromoveerd
  • wij hadden weggepromoveerd
  • jullie hadden weggepromoveerd
  • zij hadden weggepromoveerd

Past perfect

  • I had elevated
  • you had elevated
  • he/she/it had elevated
  • we had elevated
  • you had elevated
  • they had elevated

Toekomende tijd I

  • ik zal wegpromoveren
  • jij zult wegpromoveren
  • hij/zij/het zal wegpromoveren
  • wij zullen wegpromoveren
  • jullie zullen wegpromoveren
  • zij zullen wegpromoveren

Future

  • I will elevate
  • you will elevate
  • he/she/it will elevate
  • we will elevate
  • you will elevate
  • they will elevate

Toekomende tijd II

  • ik zal weggepromoveerd hebben
  • jij zult weggepromoveerd hebben
  • hij/zij/het zal weggepromoveerd hebben
  • wij zullen weggepromoveerd hebben
  • jullie zullen weggepromoveerd hebben
  • zij zullen weggepromoveerd hebben

Future perfect

  • I will have elevated
  • you will have elevated
  • he/she/it will have elevated
  • we will have elevated
  • you will have elevated
  • they will have elevated

Conditionalis I

  • ik zou wegpromoveren
  • jij zou wegpromoveren
  • hij/zij/het zou wegpromoveren
  • wij zouden wegpromoveren
  • jullie zouden wegpromoveren
  • zij zouden wegpromoveren

Conditional present

  • I would elevate
  • you would elevate
  • he/she/it would elevate
  • we would elevate
  • you would elevate
  • they would elevate

Conditionalis II

  • ik zou hebben weggepromoveerd
  • jij zou hebben weggepromoveerd
  • hij/zij/het zou hebben weggepromoveerd
  • wij zouden hebben weggepromoveerd
  • jullie zouden hebben weggepromoveerd
  • zij zouden hebben weggepromoveerd

Conditional perfect

  • I would have elevated
  • you would have elevated
  • he/she/it would have elevated
  • we would have elevated
  • you would have elevated
  • they would have elevated

Imperatief

  • jij promoveer weg
  • jullie promoveert weg

Imperative

  • you elevate
  • you elevate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van wegpromoveren