Vervoeging van wijsmaken

Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik maak wijs
    • jij maakt wijs
    • hij/zij/het maakt wijs
    • wij maken wijs
    • jullie maken wijs
    • zij maken wijs
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik maakte wijs
    • jij maakte wijs
    • hij/zij/het maakte wijs
    • wij maakten wijs
    • jullie maakten wijs
    • zij maakten wijs
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb wijsgemaakt
    • jij hebt wijsgemaakt
    • hij/zij/het heeft wijsgemaakt
    • wij hebben wijsgemaakt
    • jullie hebben wijsgemaakt
    • zij hebben wijsgemaakt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had wijsgemaakt
    • jij had wijsgemaakt
    • hij/zij/het had wijsgemaakt
    • wij hadden wijsgemaakt
    • jullie hadden wijsgemaakt
    • zij hadden wijsgemaakt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal wijsmaken
    • jij zult wijsmaken
    • hij/zij/het zal wijsmaken
    • wij zullen wijsmaken
    • jullie zullen wijsmaken
    • zij zullen wijsmaken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal wijsgemaakt hebben
    • jij zult wijsgemaakt hebben
    • hij/zij/het zal wijsgemaakt hebben
    • wij zullen wijsgemaakt hebben
    • jullie zullen wijsgemaakt hebben
    • zij zullen wijsgemaakt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou wijsmaken
    • jij zou wijsmaken
    • hij/zij/het zou wijsmaken
    • wij zouden wijsmaken
    • jullie zouden wijsmaken
    • zij zouden wijsmaken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben wijsgemaakt
    • jij zou hebben wijsgemaakt
    • hij/zij/het zou hebben wijsgemaakt
    • wij zouden hebben wijsgemaakt
    • jullie zouden hebben wijsgemaakt
    • zij zouden hebben wijsgemaakt
  • Imperatief

    • jij maak wijs
    • jullie maakt wijs