Vervoeging van zinken

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik zink
  • jij zinkt
  • hij/zij/het zinkt
  • wij zinken
  • jullie zinken
  • zij zinken

Indicativo presente

  • yo degenero
  • degeneras
  • él/ella degenera
  • nosotros degeneramos
  • vosotros degeneráis
  • ellos/ellas degeneran

Onvoltooid verleden tijd

  • ik zonk
  • jij zonk
  • hij/zij/het zonk
  • wij zonken
  • jullie zonken
  • zij zonken

Indefinido

  • yo degeneré
  • degeneraste
  • él/ella degeneró
  • nosotros degeneramos
  • vosotros degenerasteis
  • ellos/ellas degeneraron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik ben gezonken
  • jij bent gezonken
  • hij/zij/het is gezonken
  • wij zijn gezonken
  • jullie zijn gezonken
  • zij zijn gezonken

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he degenerado
  • has degenerado
  • él/ella ha degenerado
  • nosotros hemos degenerado
  • vosotros habéis degenerado
  • ellos/ellas han degenerado

Voltooid verleden tijd

  • ik was gezonken
  • jij was gezonken
  • hij/zij/het was gezonken
  • wij waren gezonken
  • jullie waren gezonken
  • zij waren gezonken

Pluscuamperfecto

  • yo había degenerado
  • habías degenerado
  • él/ella había degenerado
  • nosotros habíamos degenerado
  • vosotros habíais degenerado
  • ellos/ellas habían degenerado

Toekomende tijd I

  • ik zal zinken
  • jij zult zinken
  • hij/zij/het zal zinken
  • wij zullen zinken
  • jullie zullen zinken
  • zij zullen zinken

Futuro I

  • yo degeneraré
  • degenerarás
  • él/ella degenerará
  • nosotros degeneraremos
  • vosotros degeneraréis
  • ellos/ellas degenerarán

Toekomende tijd II

  • ik zal gezonken zijn
  • jij zult gezonken zijn
  • hij/zij/het zal gezonken zijn
  • wij zullen gezonken zijn
  • jullie zullen gezonken zijn
  • zij zullen gezonken zijn

Futuro perfecto

  • yo habré degenerado
  • habrás degenerado
  • él/ella habrá degenerado
  • nosotros habremos degenerado
  • vosotros habréis degenerado
  • ellos/ellas habrán degenerado

Conditionalis I

  • ik zou zinken
  • jij zou zinken
  • hij/zij/het zou zinken
  • wij zouden zinken
  • jullie zouden zinken
  • zij zouden zinken

Condicional

  • yo degeneraría
  • degenerarías
  • él/ella degeneraría
  • nosotros degeneraríamos
  • vosotros degeneraríais
  • ellos/ellas degenerarían

Conditionalis II

  • ik zou zijn gezonken
  • jij zou zijn gezonken
  • hij/zij/het zou zijn gezonken
  • wij zouden zijn gezonken
  • jullie zouden zijn gezonken
  • zij zouden zijn gezonken

Condicional perfecto

  • yo habría degenerado
  • habrías degenerado
  • él/ella habría degenerado
  • nosotros habríamos degenerado
  • vosotros habríais degenerado
  • ellos/ellas habrían degenerado

Imperatief

  • jij zink
  • jullie zinkt

Imperativo presente

  • degenera
  • vosotros degenerad

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van zinken